In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2017, betreft het een verzoek van een strafpleiter om vergoeding van extra uren rechtsbijstand in een strafzaak. De strafpleiter had de Raad voor Rechtsbijstand verzocht om vergoeding van meer dan de gebruikelijke 24 uur, omdat hij de zaak als feitelijk uiterst complex beschouwde. De rechtbank oordeelt dat de Raad voor Rechtsbijstand de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat er geen bijzondere rechtsvraag of juridisch relevant feitencomplex aanwezig is dat de zaak zo complex maakt dat deze niet binnen de forfaitaire tijdsgrens kan worden afgehandeld. De rechtbank wijst erop dat een beroep op noodweer geen bijzondere rechtsvraag is en dat het horen van meerdere getuigen niet ongebruikelijk is in strafzaken. De rechtbank concludeert dat de strafpleiter onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een bewerkelijke zaak die extra uren rechtsbijstand rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.