5.1.De rechtbank heeft op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen die in bijlage III zijn opgenomen en die de redengevende feiten en omstandigheden bevatten waarop de bewezenverklaring is gebaseerd, de overtuiging gekregen dat verdachte het hem onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan. Zij acht bewezen dat verdachte:
1. op 13 september 2015 te Aalsmeer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Oosteinderweg, zich zodanig, te weten roekeloos, heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, zijnde [slachtoffer] werd gedood, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Oosteinderweg, komende uit de richting van de Machineweg,
- terwijl het donker was en
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was en
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol verkeerde,
verdachte is, gekomen ter hoogte van ongeveer perceel 111, naar links gaan uitwijken, in elk geval is verdachte niet (uiterst) rechts blijven rijden, terwijl verdachte reed met een snelheid die veel hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur,
verdachte heeft vervolgens niet tijdig en voldoende afgeremd en is niet tijdig en voldoende uitgeweken voor de over de Oosteinderweg (aan de rechterzijde) rijdende fietser – die verdachte tegemoet reed – zijnde voornoemde [slachtoffer] ,
verdachte is vervolgens tegen deze fietser aangereden waardoor voornoemde [slachtoffer] werd gedood,
terwijl bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, het alcoholgehalte van zijn, verdachtes, adem 560 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, bleek te zijn;
2. op 13 september 2015 te Aalsmeer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Oosteinderweg, zich zodanig, te weten roekeloos, heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, zijnde [naam 3] , zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder andere) meerdere botbreuken en een gescheurde lever, werd toegebracht, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Oosteinderweg, komende uit de richting van de Machineweg,
- terwijl het donker was en
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was en
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol verkeerde,
verdachte is, gekomen ter hoogte van ongeveer perceel 111, naar links gaan uitwijken, in elk geval is verdachte niet (uiterst) rechts blijven rijden, terwijl verdachte reed met een snelheid die veel hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur,
verdachte heeft vervolgens niet tijdig en voldoende afgeremd en is niet tijdig en voldoende uitgeweken voor de over de Oosteinderweg (aan de rechterzijde) rijdende fietser – die verdachte tegemoet reed – zijnde voornoemde [naam 3] ,
verdachte is vervolgens tegen deze fietser aangereden waardoor aan voornoemde [naam 3] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht,
terwijl bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, het alcoholgehalte van zijn, verdachtes, adem 560 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, bleek te zijn;
3. op 13 september 2015 te Aalsmeer als bestuurder van een personenauto voor het besturen waarvan een rijbewijs was vereist, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 560 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.