In deze verkeerszaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, stond een vrachtwagenchauffeur terecht die op 11 juni 2014 in Amsterdam een fietsster had aangereden. De rechtbank oordeelde dat de chauffeur, terwijl hij rechtsaf sloeg, de fietsster niet had gezien, ondanks dat zij zichtbaar was in zijn rechterspiegels. De officier van justitie had primair een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 ten laste gelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de chauffeur niet schuldig was aan deze overtreding. De rechtbank concludeerde dat de fietsster met een hoge snelheid door rood licht was gereden, wat bijdroeg aan de ongevallen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar veroordeelde hem wel voor het subsidiair ten laste gelegde feit, namelijk het veroorzaken van gevaar op de weg, en legde een geldboete van € 500,00 op, evenals een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie maanden. De uitspraak vond plaats op 21 september 2017.