ECLI:NL:RBAMS:2017:7016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
AMS 17/1225
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot naturalisatie wegens onduidelijkheid identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot naturalisatie van eiser, die stelt de Sierra Leoonse nationaliteit te bezitten. Het verzoek is afgewezen omdat de rechtbank van oordeel is dat de identiteit en nationaliteit van eiser niet met de vereiste zekerheid zijn vastgesteld. Eiser had documenten overgelegd, waaronder een gelegaliseerde geboorteakte en een geldig paspoort, maar de rechtbank oordeelde dat het paspoort eerder was afgegeven dan de geboorteakte, waardoor onduidelijkheid ontstond over de herkomst van de identiteit. De rechtbank concludeert dat er geen deugdelijk identificatieproces heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de afgifte van het paspoort. De verklaring van de Sierra Leoonse ambassade biedt geen uitsluitsel over de inhoudelijke juistheid van de documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft waarom er twijfels zijn over de identiteit en nationaliteit van eiser, en heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/1225

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2017 in de zaak tussen

[de man], te Amsterdam, eiser
(gemachtigde: mr. K. Ramdhan),
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
(gemachtigde: mr. J.J. Balfoort).

Procesverloop

Bij besluit van 24 maart 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om naturalisatie afgewezen. Bij besluit van 7 februari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2017. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1976 en de Sierra Leoonse nationaliteit te bezitten. Eiser is op 15 juni 2007 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning op grond van de ‘Regeling afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet’. Op 1 juli 2015 heeft eiser het onderhavige verzoek tot naturalisatie ingediend. Eiser heeft de volgende documenten overgelegd:
- de gelegaliseerde geboorteakte ‘Certified True Copy BC/99’, [nummer] , [datum] 2014;
- een geldig Sierra Leoons paspoort, afgegeven op 14 februari 2014;
- een gelegaliseerde verklaring van de Sierra Leoonse ambassade van 3 juni 2016, waarin staat vermeld dat bovengenoemd paspoort echt is en eiser de rechtmatige houder daarvan is.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de identiteit en nationaliteit niet met de vereiste zekerheid is vast te stellen. Uit het onderzoek van Bureau Documenten van 30 juni 2016 blijkt dat niet kan worden vastgesteld of de door eiser overgelegde documenten inhoudelijk juist zijn. Het paspoort is eerder afgegeven dan de door eiser overgelegde geboorteakte, zodat onduidelijk is welk brondocument ten grondslag heeft gelegen aan de afgifte van het paspoort.
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte twijfelt aan zijn identiteit en nationaliteit, omdat hij een geldig, authentiek paspoort, een gelegaliseerde geboorteakte en een verklaring van de ambassade van Sierra Leone heeft overgelegd. Omdat deze documenten door Bureau Documenten echt zijn bevonden, stelt verweerder ten onrechte extra eisen aan de inhoud daarvan. De vaststelling in de drie taalanalyserapporten dat eisers spraak niet te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap van Sierra Leone, doet volgens eiser niet af aan de echt bevonden documenten. Het enkel op grond van de taalanalyses twijfelen aan de inhoud van het paspoort en de geboorteakte, is in strijd met het Besluit [1] . De taalanalyses zijn volgens eiser onvoldoende draagkrachtig om ten grondslag te worden gelegd aan het bestreden besluit. Hierbij is van belang dat de ambassade van Sierra Leone heeft bevestigd dat eiser een onderdaan is van Sierra Leone.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onderzoek heeft mogen verrichten naar het paspoort. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.1
Volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is, wegens de daaraan verbonden gevolgen, de verlening van het Nederlanderschap een zaak van groot gewicht en is verweerder dan ook bevoegd om op de daartoe geëigende wijze bewijs van de gestelde identiteit en nationaliteit van de desbetreffende verzoeker te verlangen. Gelet hierop heeft verweerder zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat het in de naturalisatieprocedure aan hem is om te beoordelen of eiser met de door hem overgelegde documenten zijn nationaliteit heeft aangetoond. Uit het vorenstaande volgt, anders dan eiser betoogt, dat verweerder in deze procedure niet zonder meer is gebonden aan de waarde die de Sierra Leoonse autoriteiten hebben gegeven aan de door eiser overgelegde documenten [2] .
4.2
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat aan het door eiser overgelegde paspoort niet de waarde toekomt die eiser eraan gehecht wil zien. Het feit dat de autoriteiten van Sierra Leone en Bureau Documenten het paspoort echt hebben bevonden, zegt niets over de verkrijgingswijze en de inhoudelijke juistheid van het document [3] . Eiser is niet in persoon voor de Sierra Leoonse autoriteiten verschenen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat eiser het paspoort op officiële wijze heeft verkregen, noch dat bij het verkrijgen van het paspoort een deugdelijke toetsing van zijn identiteit heeft plaatsgevonden. Hierbij heeft verweerder terecht in aanmerking genomen dat eiser geen verklaring van de Sierra Leoonse autoriteiten heeft overgelegd waaruit blijkt dat en waarom hij zonder voorafgaande identificatie in het bezit is gesteld van een paspoort. De door eiser gestelde wijze van verkrijging van zijn paspoort is bovendien in strijd met de informatie in het Algemeen Ambtsbericht Sierra Leone van mei 2011. Uit deze informatie blijkt dat een Sierra Leoonse ambassade geen paspoort verstrekt maar alleen het paspoortaanvraagformulier vertrekt waarmee een Sierra Leoner zelf, zijn familie of vrienden een paspoort dienen aan te vragen in Freetown. Voordat een dergelijk aanvraagformulier wordt afgegeven, wordt op de ambassade eerst een persoonlijk interview afgenomen om vast te stellen of de persoon in kwestie een Sierra Leoner is. Eiser heeft niet onderbouwd dat het gestelde in het Algemeen Ambtsbericht niet meer klopt, zodat verweerder van de informatie in dit Algemeen Ambtsbericht mocht uitgaan.
4.3
De verklaring van de Sierra Leoonse ambassade van 3 juni 2016 leidt niet tot een ander oordeel. Deze verklaring bevestigt slechts dat eiser in het bezit is van een paspoort met de door hem gestelde identiteit en nationaliteit waarin zijn pasfoto is opgenomen, maar zegt niets over de verkrijgingswijze en de inhoudelijke juistheid van het document.
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat de in het paspoort opgenomen identiteit ook daadwerkelijk aan eiser toebehoort, nu niet is gebleken dat voorafgaand aan de afgifte van het paspoort een deugdelijk identificatieproces heeft plaatsgevonden. Onduidelijk is immers welk brondocument ten grondslag heeft gelegen aan de afgifte van het paspoort. In dit kader is van belang dat het paspoort eerder is verkregen dan de door eiser overgelegde geboorteakte. De verklaring van eiser hiervoor, namelijk dat er een spelfout in zijn eerste geboorteakte zat, heeft verweerder terecht niet gevolgd. Eiser heeft deze stelling namelijk op geen enkele wijze onderbouwd en de eerder afgegeven geboorteakte niet overgelegd.
4.4
De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat het feit dat de gelegaliseerde geboorteakte van [datum] 2014 echt is bevonden, niet betekent dat van de inhoudelijke juistheid daarvan moet worden uitgegaan. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling ziet legalisatie op de bevestiging van de echtheid van de in het document voorkomende handtekening en van de bevoegdheid van de functionaris die het document heeft ondertekend. Legalisatie biedt echter geen uitsluitsel omtrent de inhoudelijke juistheid van het document. Dat het uittreksel van de geboorteakte is gelegaliseerd, brengt dan ook niet met zich dat verweerder hiervan dient uit te gaan [4] .
4.5
Ook volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat de inhoud van het paspoort en de geboorteakte niet enkel op grond van de taalanalyses wordt betwijfeld, maar dat de verklaringen van eiser over de manier waarop hij het paspoort heeft verkregen ook reden geven tot twijfel. Buiten het feit dat het besluit van 3 april 2006 waar eiser zich op beroept niet meer geldig is, slaagt dit beroep niet. Nu eiser enkel kritische kanttekeningen heeft geplaatst bij de rapporten van de taalanalyses en de reactie van Team Onderzoek en Expertise Land en Taal van 3 januari 2017, en geen contra-expertise heeft laten verrichten, heeft eiser de bij verweerder door de taalanalyses gerezen twijfel niet weggenomen.
4.6
Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd op grond van welke twijfel meer onderzoek is verricht naar het paspoort en heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers identiteit en nationaliteit niet vaststaan. Eisers verzoek tot naturalisatie is, concluderend, op goede gronden afgewezen.
5. Met betrekking tot de klachten van eiser over de bejegening tijdens het gehoor van 8 december 2016, merkt de rechtbank op dat hiertegen de klachtenprocedure bij verweerder openstaat.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, rechter, in aanwezigheid van mr. E.D. Dalman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Is uw zaak spoedeisend en moet er al tijdens de procedure in hoger beroep iets worden beslist wat niet kan wachten, dan kunt u de hogerberoepsrechter vragen om een voorlopige maatregel te treffen.

Voetnoten

1.Besluit van 3 april 2006, nr. DJZ/BR/0251-2006, van de minister van Buitenlandse Zaken, tot vaststelling van een gedragslijn voor de beoordeling van buitenlandse documenten door middel van legalisatie en verificatie.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 3 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:258.
3.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 2 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1165.
4.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 30 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2016:869.