In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 september 2017 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift dat was ingediend door een veroordeelde tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie over de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 240 uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 120 dagen indien hij de taakstraf niet naar behoren zou verrichten. De veroordeelde had echter slechts een deel van zijn taakstraf uitgevoerd en was niet verschenen op afspraken met de reclassering. Het Openbaar Ministerie had besloten om de vervangende hechtenis toe te passen, wat de veroordeelde in zijn bezwaarschrift aanvecht.
De politierechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief de rapportages van de reclassering en de verklaringen van de veroordeelde en zijn raadsman. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij door zijn stage en opleiding niet in staat was om de taakstraf naar behoren uit te voeren, maar dat hij bereid was om alsnog de resterende taakstraf te verrichten. De politierechter heeft besloten om de veroordeelde een allerlaatste kans te geven om de taakstraf van 260 uren binnen een termijn van 6 maanden te voltooien. De beslissing houdt in dat als de veroordeelde opnieuw niet verschijnt, de reclassering de opdracht kan terugsturen naar justitie.
De uitspraak benadrukt het belang van het bieden van kansen aan veroordeelden om hun straf te voldoen, mits zij zich inspannen om aan de voorwaarden te voldoen. De politierechter heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard, waardoor de veroordeelde de kans krijgt om zijn taakstraf alsnog te voltooien.