Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Tussenuitspraak 3 augustus 2017
- de (dubbele) strafbaarheid van het feit;
- de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW;
- de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW.
5.Detentieomstandigheden
algemeen) reëel gevaar bestaat dat personen die in België zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend worden behandeld. Aan het op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 april 2016 in de zaken
Aranyosi en Căldăraru(ECLI:EU:2016:198) te hanteren toetsingskader dat ziet op het uitsluiten van het
individuelerisico voor de opgeëiste persoon, komt de rechtbank dan ook niet toe. Garanties omtrent het detentieregime waarin de opgeëiste persoon terecht zal komen, zijn aldus niet relevant. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden en verwerpt het verweer.
6.Artikel 35 van de OLW
7.Nederlandse strafzaken / artikel 36 van de OLW
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeeiste persoon]aan de onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde (België) ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.