Op 1 september 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een inwoner van Amsterdam, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De rechtbank oordeelde dat de korpschef van politie terecht het wapenverlof van eiser had ingetrokken. Eiser was verdachte van een misdrijf, waarbij kinderporno op zijn laptop was aangetroffen. De rechtbank stelde vast dat er aanwijzingen waren dat het onder zich hebben van wapens niet langer aan eiser kon worden toevertrouwd. De politie had bevestigd dat er kinderporno op de laptop van eiser was aangetroffen, en de verdenking was ten tijde van het bestreden besluit nog relatief recent, wat het risico op misbruik vergrootte.
Eiser had eerder een wapenverlof dat geldig was tot en met 31 mei 2017, maar de korpschef had op 23 augustus 2016 het voornemen tot intrekking van dit verlof geuit. Eiser had hiertegen administratief beroep ingesteld, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 18 augustus 2017 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Eiser voerde aan dat de twijfels van verweerder niet objectief toetsbaar waren en dat hij dertig jaar zonder problemen een wapenverlof had gehad.
De rechtbank oordeelde dat de korpschef op basis van de beschikbare informatie, waaronder mutatierapporten en een mailwisseling met de politie, terecht had geconcludeerd dat er aanwijzingen waren voor misbruik. De rechtbank vond dat de veiligheid van de samenleving zwaarder woog dan de belangen van eiser bij het behoud van zijn wapenverlof. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.