2.2.Voorafgaand aan hun huwelijk zijn partijen op 25 mei 2012 huwelijkse voorwaarden overeengekomen. In de akte van huwelijkse voorwaarden is – onder meer – het volgende bepaald:
Artikel 1
De echtgenoten zijn met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd.
Artikel 10
Indien het huwelijk van de echtgenoten door echtscheiding wordt ontbonden (…)zullen de door de echtgenoten opgebouwde pensioenaanspraken worden verevend conform het in de artikelen 2 en 3 bepaalde van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding met dien verstande dat er wordt verevend de pensioenrechten die door de echtgenoten zijn opgebouwd een september tweeduizend zeven.
(…)
Artikel 11
Indien het huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding (…) zal de waarde van aanspraken op periodieke uitkeringen, bestemd voor de oudedagsvoorziening, niet zijnde pensioenrechten in de zin van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, bij helfte worden verrekend, indien en voor zover de in de periode na een september tweeduizend zeven betaalde premies en/of koopsommen het inkomen hebben verminderd.
Artikel 12
1. Ingeval het huwelijk wordt ontbonden of tussen de echtgenoten scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken, vindt er verrekening van hun vermogens plaats zo, dat ieder van partijen gerechtigd is tot een waarde gelijk aan die, waartoe hij gerechtigd zou zijn indien tussen de echtgenoten de algehele gemeenschap van goederen had bestaan, van welke gemeenschap de hierna te noemen goederen worden uitgezonderd.
2. (…) In geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding (…) heeft de verrekening plaats naar de toestand op de dag van het instellen van het verzoekschrift daartoe. De beschrijving van de vermogens zal plaats hebben binnen zes maanden na ontbinding van het huwelijk (…).
3. Het vermogen van ieder van de echtgenoten bestaat uit het saldo van zijn bezittingen en schulden. (…)
Aanspraken op al of niet ingegaan pensioen worden niet in deze verrekening betrokken.
(…)
4. De verrekening heeft plaats doordat de ene echtgenoot aan de andere partij een bedrag uitkeert zo, dat ieder van hen de helft geniet van de waarde van de vermogens.
5. (…)
6. (…)
7. (…)
8. (…)
9. Indien het huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding (…) worden in de verrekening niet betrokken de goederen die ten huwelijk zijn aangebracht naar de waarde op het moment van sluiten van het huwelijk. Tot de in de vorige volzin bedoelde goederen behoren onder meer en niet uitsluitend:
- de aandelen van de verschenen persoon [verzoeker] in [bedrijf 1] , ingeschreven in het handelsregister onder [nummer] ;
- de aandelen van de verschenen persoon [verzoeker] in [bedrijf 2] , ingeschreven in het handelsregister onder [nummer] ;
- het aan de verschenen persoon [verzoeker] toebehorende aandeel in het pand [straat 1] te [plaats] ;
- het aandeel van de verschenen persoon [verzoeker] in de woning [straat 2] te [plaats] .
10. Verrekening op grond van dit artikel vindt uitsluitend plaats indien op het in lid 2 bedoelde tijdstip de vermogens van partijen, na toepassing van de correcties van lid 8 en 9, bij elkaar opgeteld een positief saldo vertonen.
Artikel 13
Voor het geval een echtgenoot na een echtscheiding aanspraak maakt op alimentatie, te betalen door de andere echtgenoot, komen partijen het volgende overeen:
1. Alimentatie wordt berekend alsof partijen gehuwd waren sinds een september tweeduizend zeven.
2. Bij de berekening van de alimentatie wordt geen rekening gehouden met het feit dat partijen of één van hen in het buitenland zouden wonen.
3. Indien de verschenen persoon [verzoeker] de in artikel 12 onder 9 genoemde aandelen in een daar genoemde vennootschap en of het genoemde pand te [plaats] (deels) zou hebben verkocht en geleverd zonder schriftelijke toestemming van de verschenen persoon [verweerster] , wordt de alimentatie berekend alsof die vervreemding in het geheel niet zou hebben plaatsgevonden.
Indien en voor zover de rechter geen rekening zou houden met het in dit artikel bepaalde erkennen partijen kennen zij hierbij schuldig hetgeen op grond van dit artikel (meer) verschuldigd zou zijn. Deze schuldigerkenning wordt over en weer aangenomen.
Artikel 14
Ingeval het huwelijk tussen door echtscheiding wordt ontbonden:
- komt het recht tot het voortzetten van de bewoning van de echtelijke woning als bedoeld in de artikel 1:165 en 7:266 van het Burgerlijk Wetboek toe aan de verschenen persoon [verweerster] ;
- komen alle juridische kosten, waaronder begrepen de griffierechten en kosten van advocaten en/of een scheidingsbemiddelaar voor rekening van de verschenen persoon [verzoeker] , behalve voor zover dit niet redelijk zou zijn.
Partijen verklaren erop te zijn gewezen en zich ervan bewust te zijn dat bij de beslissing van een geschil tussen partijen over de genoemde punten de rechter niet is gebonden aan het bepaalde in dit artikel.
Rechtskeuze
Ten aanzien van het tussen de echtgenoten geldende huwelijksgoederenrecht is uitsluitend het Nederlandse recht van toepassing.