ECLI:NL:RBAMS:2017:6105
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- L.H. Waller
- R.B. Kleiss
- J.C. Boeree
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening van beroepschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 maart 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep dat te laat was ingediend. Eiser had op 15 december 2015 een aanvraag ingediend voor een vervangingsvergunning voor een vaartuig, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam was afgewezen. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 6 juni 2016 ongegrond verklaard. Eiser diende vervolgens op 19 juli 2016, na afloop van de beroepstermijn, een beroepschrift in bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het beroepschrift na de wettelijke termijn was ingediend. De rechtbank wees erop dat de termijn voor het instellen van beroep op 7 juni 2016 begon en dat de laatste dag voor indiening op 18 juli 2016 viel. Eiser had zijn beroepschrift pas op 19 juli 2016 ingediend, wat de rechtbank niet als verschoonbaar beschouwde. Eiser had de mogelijkheid om zijn beroepschrift eerder in te dienen, en de rechtbank volgde hiermee de geldende rechtspraak.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de strikte toepassing van de termijnen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee leden, en de griffier was aanwezig tijdens de uitspraak.