Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 oktober 2015 met de daarin vermelde processtukken,
- de akte van de zijde van eiseressen van 18 mei 2016 met producties,
- de akte van de zijde van gedaagden van 27 juli 2016,
- de e-mail van de rechtbank van 18 oktober 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 december 2016 met de daarin vermelde (proces)stukken,
- de akte na comparitie van 25 januari 2017 van de zijde van eiseressen,
- de antwoordakte van 22 februari 2017 van de zijde van gedaagden met producties,
- de akte overlegging producties van 22 februari 2017 van de zijde van eiseressen,
- de akte uitlating productie van 15 maart 2017 de zijde van gedaagden.
primairvoor recht verklaart dat het testament van erflater nietig is dan wel dit vernietigt, zijnde het legaat ten gunste van [gedaagde sub 2] , met de last op de overige erven om mee te werken aan een verdeling als betrof het een zogenaamde ouderlijke boedelverdeling in strijd met het toenmalige recht en ten nadele van de legitieme portie van [naam 1] , in welk geval [gedaagde sub 2] geen mede erfgename is,
3.De beslissing
27 september 2017voor uitlating door gedaagden of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwillen overleggen, die stukken direct (op de rol van 27 september 2017) in het geding moeten brengen,
getuigenwillen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober tot en met december 2017 direct (op de rol van 27 september 2017) moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
27 september 2017voor het nemen van een akte door gedaagden over hetgeen is vermeld onder 2.15, 2.34 en 2.39, waarna eiseressen op de rol van vier weken daarna bij antwoordakte kunnen reageren (in deze antwoordakte kan tevens het standpunt van [naam 1] ten aanzien van hetgeen onder 2.17 is geoordeeld worden gegeven), waarna de rechtbank zal beoordelen of gedaagden (op onderdelen) nog in de gelegenheid moeten worden gesteld op deze akte te reageren),