Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van de rechtbank Den Haag van 24 februari 2016 in de zaak met zaak- en rolnummer C/09/497165 / HA ZA 15-1109, waarin de zaak op de voet van artikel 46b Wet op de rechterlijke organisatie ter verdere behandeling naar de rechtbank Amsterdam is verwezen, en de daarin vermelde stukken;
- de beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2016, waarbij [eiser] niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot wraking van de rolrechter en de leden van de meervoudige civiele kamer;
- het bericht van mr. N. Heijkant dat hij zich op 16 maart 2016 als advocaat van [eiser] onttrekt;
- het bericht van mr. I.M.C.A. Reinders Folmer dat zij zich op 30 maart 2016 als advocaat van [eiser] stelt;
- het bericht van mr. M.K. Rack dat hij zich op 26 oktober 2016 als advocaat van [eiser] stelt ter vervanging van mr. I.M.C.A. Reinders Folmer;
- het bericht van de rechtbank van 26 oktober 2016, waarin is meegedeeld dat een comparitie van partijen is bepaald op 11 mei 2017;
- het bericht van mr. M.K. Rack dat hij zich op 11 mei 2017 als advocaat van [eiser] onttrekt;
- de rolverwijzing voor het stellen van een nieuwe advocaat aan de zijde van [eiser] , waarna zich op de rol van 31 mei 2017 voor [eiser] geen nieuwe advocaat heeft gesteld;
- het verzoek van de Staat op de rol van 14 juni 2017 om vonnis te wijzen.
2.De feiten
“voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van de door hem ten onrechte ondergane hechtenis en plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis”.
3.Het geschil
ex aequo et bonote bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
4.De beoordeling
452,00(1 punt × tarief € 452,00)