ECLI:NL:RBAMS:2017:5532

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2017
Publicatiedatum
1 augustus 2017
Zaaknummer
13/659302-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal met strafvermindering door misverstand over procedure

Op 1 augustus 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van bijna 24.000 kinderpornografische afbeeldingen en 12 films. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 5 april 2014 tot en met 16 december 2015 kinderpornografisch materiaal heeft verworven en in bezit heeft gehad. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek door de FBI, waarbij verdachte in verband werd gebracht met een e-mailaccount dat kinderpornografisch materiaal bevatte. Tijdens de doorzoeking van zijn woning op 16 december 2015 werden digitale gegevensdragers in beslag genomen die dit materiaal bevatten. De verdachte heeft bekend dat deze gegevensdragers van hem zijn en dat hij kinderpornografisch materiaal heeft ontvangen en gedownload.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het bezit van kinderpornografie, maar sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van verspreiding, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de kring van mensen die kennis konden nemen van het materiaal had vergroot. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn drugslaving en het feit dat hij na zijn aanhouding hulp heeft gezocht. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 6 maanden geëist, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar ook de positieve ontwikkeling van de verdachte na zijn aanhouding.

Uitspraak

VONNIS
Parketnummer: 13/659302-16 (Promis)
Datum uitspraak: 1 augustus 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [GBA-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.M. Smits en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.A.J. van der Klaauw naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Verdachte wordt er - samengevat - van beschuldigd dat hij in de periode van 5 april 2014 tot en met 16 december 2015 in totaal 23.875 kinderpornografische foto’s/afbeeldingen en/of 12 kinderpornografische films/video’s heeft verspreid (via e-mail) en/of aangeboden (via e-mail) en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang tot die afbeeldingen heeft verschaft, waarvan hij een gewoonte heeft gemaakt.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 9 september 2014 ontving het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme van de Landelijke Eenheid (TBKK LE) een memorandum van de
Federal Bureau of Investigations(FBI).
Door de FBI was een onderzoek gedaan naar de gebruiker van een e-mailaccount genaamd [e-mailadres 1] In het genoemde e-mailaccount werden vijf seksueel expliciete afbeeldingen en twee seksueel expliciete video’s aangetroffen. Uit onderzoek is vast komen te staan dat de genoemde bestanden afkomstig waren van een persoon die gebruik maakte van het e-mailaccount [e-mailadres 2] .
Ook bleek dat in de periode van 5 april 2014 en 9 april 2014 tussen deze twee e-mailaccounts (seksuele) afbeeldingen van minderjarigen waren verzonden en ontvangen.
Na onderzoek door het TBKK LE van de twintig aangeleverde afbeeldingsbestanden, zijn tien afbeeldingen als kinderpornografische afbeeldingen beoordeeld, waarbij vijf afbeeldingen dubbel bleken voor te komen.
De IP-adressen en het 06-nummer behorend bij e-mailaccount [e-mailadres 2] bleken geregistreerd te staan op naam van verdachte.
Op 16 december 2015 werd ter inbeslagneming binnengetreden in de woning van verdachte op het adres [straatnaam] . Verdachte was zelf ook aanwezig in de woning. Daarbij zijn alle aanwezige digitale gegevensdragers in beslag genomen. Na onderzoek bleken twee pc’s, een harddisk en drie USB-sticks kinderpornografisch materiaal te bevatten: 24.258 foto’s en twaalf video’s.
In deze digitale gegevensdragers werden ook identificerende gegevens van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft bekend dat deze gegevensdragers van hem zijn, dat hij daarop kinderpornografisch materiaal heeft ontvangen en gedownload en dat hij kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen en films heeft verworven, verspreid, aangeboden en in zijn bezit heeft gehad in de tenlastegelegde periode. Het dossier bevat volgens de officier van justitie niet alleen voldoende bewijs voor het door verdachte toegegeven bezit en verwerven van kinderporno, maar ook voor het verspreiden en aanbieden daarvan. In de gegevensdragers van verdachte zijn mappen aangetroffen genaamd ‘ [naam map] ’ , wat ‘handel’ of ‘ruilen’ betekent. Ook heeft verdachte een mail gestuurd waarin hij voorstelt te ruilen: “hi, (…), lets trade! here are a few. pic 4 a pic?”. Daarnaast heeft verdachte kinderpornografische afbeeldingen ontvangen per e-mail en die in zijn reply weer mee teruggestuurd. Gelet op het vorenstaande heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verspreiden en aanbieden van kinderpornografisch materiaal.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het verspreiden van kinderpornografisch materiaal, omdat verdachte niets heeft gedaan waardoor de kring van degenen die kennis konden nemen van de kinderpornografische afbeeldingen is vergroot. Wel kan ook volgens de raadsman bewezen worden verklaard dat verdachte kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte in de tenlastegelegde periode de in de tenlastelegging genoemde kinderpornografische afbeeldingen en films heeft verworven en in bezit heeft gehad.
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het verspreiden en aanbieden van kinderpornografisch materiaal, omdat het dossier daartoe onvoldoende bewijs bevat.
De omstandigheid dat verdachte in zijn gegevensdragers mappen had genaamd [naam map] , brengt niet zonder meer met zich dat hij ook daadwerkelijk de kinderpornografische afbeeldingen of films daarin heeft geruild. Ook zijn e-mail met het voorstel te ruilen leidt niet tot de conclusie dat er ook daadwerkelijk kinderpornografisch materiaal door hem is aangeboden of verstrekt. In de e-mail die verdachte stuurde naar [e-mailadres 1] zaten wel kinderpornografische afbeeldingen, maar deze afbeeldingen waren aanvankelijk door [e-mailadres 1] naar verdachte verzonden en werden automatisch mee teruggestuurd toen verdachte hem terugmailde. Verdachte heeft dus, zodoende, niet de kring vergroot van degenen die kennis konden nemen van die kinderpornografische afbeeldingen. Ook is niet gebleken dat hij dit op een andere manier heeft gedaan.
De overige onderdelen van de tenlastelegging kunnen evenmin bewezen worden. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen die een bewezenverklaring van deze onderdelen rechtvaardigen.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit bewezen zoals dit in de bewezenverklaring is opgenomen.
De bewezenverklaring is als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Het bewijs

De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen. Het overzicht van de bewijsmiddelen is als bijlage 3 aan dit vonnis gehecht en geldt als hier ingevoegd.

7.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.De motivering van de straffen en de maatregel

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en tot een taakstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
De officier van justitie heeft in haar strafeis laten meewegen dat verdachte oprecht berouw lijkt te hebben en de ernst van zijn daden lijkt in te zien.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte een forse werkstraf op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van bijvoorbeeld 6 maanden, aangezien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou zorgen voor stagnering en teruggang in de stijgende lijn die verdachte laat zien.
De raadsman heeft bepleit bij de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden en het belaste verleden van verdachte, maar ook met het feit dat bij verdachte een verkeerde voorstelling van zaken is ontstaan over het verloop van de procedure, omdat bij hem de indruk is gewekt dat volstaan zou worden met een zogenoemde INDIGO-afdoening.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim anderhalf jaar grote hoeveelheden kinderpornografisch materiaal verworven en in zijn bezit gehad. Deze heeft hij op twee pc’s, een harddisk en drie USB-sticks bewaard, die bij hem thuis zijn aangetroffen. Daarbij gaat het om bijna 24.000 afbeeldingen en 12 films, waarop - soms zeer jonge - kinderen niet alleen pornografisch poseren, maar ook gedwongen seksuele handelingen verrichten en ondergaan, waarbij op ernstige wijze inbreuk wordt gemaakt op hun lichamelijke integriteit.
Bij de vervaardiging van dit kinderpornografische materiaal zijn kinderen, waaronder zeer jonge kinderen en baby’s, seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Hen is veel leed aangedaan, niet alleen psychisch maar ook lichamelijk, waar zij naar verwachting de rest van hun leven nog last van zullen hebben. Verdachte heeft hiermee zijn eigen behoeftebevrediging gediend en is ten behoeve daarvan voorbij gegaan aan de vernederingen en het leed dat deze kinderen hebben moeten doorstaan en vermoedelijk nog zullen doorstaan.
De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. De strekking van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Centraal hierin staat de bescherming van de (afgebeelde) jeugdige. Daarom is ook het enkele privébezit van kinderpornografie al strafbaar. Omdat kinderpornografie veelal een achtergrond kent van uitbuiting en misbruik van kinderen moeten niet alleen de productie en handel ervan, maar ook het bezit met kracht worden bestreden. De vraag naar en het bezit van kinderpornografie draagt immers bij aan de productie ervan en daarmee aan het misbruik van kinderen. Door kinderporno te downloaden heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar deze beelden. Verdachte is door zijn handelen indirect betrokken bij en medeverantwoordelijk voor het misbruik van jonge kinderen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging acht geslagen op het reclasseringsrapport van Inforsa van 2 mei 2017 dat over verdachte is opgemaakt. Uit dit rapport blijkt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde kampte met een drugslaving, die ervoor zorgde dat zijn gedrag veranderde, dat hij impulsiever werd en minder empathie voelde. Hierdoor werd de drempel om kinderpornografie op te zoeken lager. Na zijn aanhouding heeft verdachte in een vrijwillig kader contact gezocht met De Waag. Daarnaast heeft hij in hetzelfde kader een behandeling bij de Jellinek positief afgerond. Verdachte is ten tijde van dit rapport al negen maanden abstinent van speed. Hij lijkt een groot probleembesef te hebben en zich goed in te zetten om recidive te voorkomen. De kans op recidive wordt hierdoor laag-gemiddeld ingeschat.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zonder bijzondere voorwaarden. De behandeling bij De Waag kan in een vrijwillig kader worden voortgezet. Het is mogelijk om verdachte een werkstraf op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat in het voordeel van verdachte in de strafmaat voorts rekening gehouden dient te worden met het volgende. Van de zijde van het Openbaar Ministerie is bij verdachte de indruk gewekt dat er een grote kans bestond dat de zaak geseponeerd zou worden, omdat sprake zou zijn van een zogenoemde ‘INDIGO-afdoening’. Door de politie is ten tijde van de doorzoeking op 16 december 2015 een folder over de INDIGO-afdoening aan verdachte uitgereikt, tezamen met een folder van De Waag. Uit deze folder, die verdachte ter terechtzitting heeft overgelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank de indruk ontstaan dat de zaak voorwaardelijk zal worden geseponeerd en wordt te weinig aandacht besteed aan de mogelijkheid dat dit niet zal gebeuren, bijvoorbeeld afhankelijk van de hoeveelheid materiaal die op de gegevensdragers zal worden aangetroffen. De raadsman heeft ter zitting duidelijk gemaakt dat hij meermalen heeft geprobeerd hier helderheid over te krijgen door contact te zoeken met het Openbaar Ministerie, maar hem is geen helderheid verschaft. Dit siert het Openbaar Ministerie niet. Deze verkeerde veronderstelling van zaken en het uitblijven van duidelijkheid dienen meegewogen te worden in de stafmaat.
Gelet op de hoeveelheid afbeeldingen en bestanden en met name de aard van de afgebeelde handelingen en de leeftijd van de betrokken kinderen, zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen zijn.
Verdachte heeft met zijn proceshouding duidelijk berouw getoond en ervan blijk gegeven de ernst en het verwerpelijke van zijn handelen in te zien. Door zelf na zijn aanhouding meteen hulp te zoeken, zowel voor zijn drugsproblematiek als voor hetgeen hem wordt verweten, heeft hij voorts laten zien in positieve zin te willen veranderen. Dit lijkt hem tot op heden ook te zijn gelukt. Dat dient naar het oordeel van de rechtbank eveneens mee te wegen in de strafmaat. Tevens is van belang dat verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 juni 2017 niet eerder in aanraking is geweest met politie of justitie.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. Daarnaast is een werkstraf op zijn plaats, waarbij de rechtbank, gelet op wat hiervoor is overwogen, afwijkt van de eis van de officier van justitie, in die zin dat de werkstraf 200 uren zal zijn en niet de gevorderde 240 uren, met een vervangende hechtenis van 100 dagen.
De rechtbank gaat er daarbij van uit dat deze straf en de langdurige proeftijd daarbij, in combinatie met de behandeling die verdachte in het vrijwillige kader volgt, voldoende zijn om herhaling in de toekomst te voorkomen.

10.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Computer, DELL (5103124)
2. 1.00 STK Computer, HP (5103130)
3. 1.00 STK Harddisk, SEAGATE (5103139)
4. 1.00 STK USB-stick (memorykaart), SKATEDRIVE (5103146)
5. 1.00 STK USB-stick (memorykaart), SANTA CRUZ (5103151)
6. 1.00 STK USB-stick (memorykaart), 2 GB (5103152).
Nu met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

11.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 55 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezen geachte.

12.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals in bijlage 2 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd
en
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezen geachte strafbaar.
Verklaart verdachte, [naam verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
180 (honderdtachtig) dagen.
Beveelt dat een gedeelte, groot
179 (honderdnegenenzeventig) dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte voorts tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
200 (tweehonderd) uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 (honderd) dagen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst vermelde voorwerpen:
1. STK Computer, DELL (5103124)
2. 1.00 STK Computer, HP (5103130)
3. 1.00 STK Harddisk, SEAGATE (5103139)
4. 1.00 STK USB-stick (memorykaart), SKATEDRIVE (5103146)
5. 1.00 STK USB-stick (memorykaart), SANTA CRUZ (5103151)
6. 1.00 STK USB-stick (memorykaart), 2 GB (5103152).
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. P.B. Martens en F.P. Lauwaars, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Coşkun, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2017.