In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd op 1 augustus 2017, is het verzoek om een in Nederland verblijvende persoon over te leveren aan België voorlopig aangehouden. De rechtbank heeft besloten dat er eerst meer informatie moet komen over de detentieomstandigheden in de Belgische gevangenissen voordat een definitieve beslissing kan worden genomen. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen op 11 mei 2017. De opgeëiste persoon, geboren in 1962, heeft de Nederlandse en Kosovaarse nationaliteit en is momenteel gedetineerd in Nederland.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering van de officier van justitie behandeld op een openbare zitting op 18 juli 2017. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd op basis van de detentieomstandigheden in België, verwijzend naar een openbare verklaring van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering. De officier van justitie heeft echter gesteld dat er op dit moment geen reëel gevaar voor onmenselijke behandeling bestaat.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen navraag te doen naar de detentieomstandigheden in België. De beslissing tot heropening van het onderzoek is genomen om ervoor te zorgen dat de rechten van de opgeëiste persoon worden gewaarborgd en dat er voldoende informatie beschikbaar is om een weloverwogen beslissing te nemen over de overlevering.