Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2017.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, een 33-jarige man, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn WIA-uitkering, die door verweerder was vastgesteld op minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de loongerelateerde WGA-uitkering van eiser op 27 mei 2016 eindigde en dat hij vanaf die datum in aanmerking kwam voor een WGA-loonaanvullingsuitkering. Het bestreden besluit van 26 januari 2017, waarin het bezwaar van de werkgever gegrond werd verklaard, leidde tot beëindiging van de WIA-uitkering per 9 maart 2017.
De rechtbank heeft het procesverloop en de medische rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep beoordeeld. Eiser had eerder een arbeidsongeschiktheid van 100% en stelde dat zijn klachten waren toegenomen. De rechtbank oordeelde dat de rapportages zorgvuldig waren en dat er geen medische noodzaak was voor de eerder aangenomen beperkingen. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd waarom de eerder aangenomen beperkingen niet meer van toepassing waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering op goede gronden was gebeurd.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische rapportages en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid. Eiser kan in de toekomst een herbeoordeling aanvragen indien zijn situatie verandert.