In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 1 augustus 2017, is het verzoek om een in Nederland verblijvende persoon over te leveren aan België voorlopig aangehouden. De rechtbank heeft besloten dat er eerst meer informatie moet komen over de detentieomstandigheden in de Belgische gevangenissen voordat er een definitieve uitspraak kan worden gedaan. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen op 5 mei 2017. De opgeëiste persoon, geboren in 1984, wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. Tijdens de openbare zitting op 18 juli 2017 heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering van de officier van justitie, mr. U.E.A. Weitzel, behandeld. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen. De rechtbank heeft ook de garantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld, die waarborgt dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank heeft echter ook aandacht besteed aan de detentieomstandigheden in België, waarbij zij verwijst naar recente rapporten en verklaringen van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering. Gezien de zorgen over de detentieomstandigheden heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en de officier van justitie de gelegenheid te geven om nadere informatie te verkrijgen van de Belgische autoriteiten. De zaak zal op een later tijdstip worden hervat.