In deze zaak heeft eiseres, een vrouw uit Amsterdam, beroep ingesteld tegen de burgemeester van Amsterdam, verweerder, naar aanleiding van de verleende exploitatievergunning voor een alcoholschenkend horecabedrijf met terras. Eiseres betoogde dat verweerder ten onrechte geen geluidsvoorschriften aan de vergunning had verbonden. De rechtbank Amsterdam heeft op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk werd verklaard en het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond werd verklaard.
De rechtbank overwoog dat de geluidsnormen en technische eisen die in het Activiteitenbesluit zijn vastgelegd, al voldoende regulering bieden voor het inrichtinggebonden geluid. Verweerder is niet bevoegd om aanvullende geluidsvoorschriften aan de vergunning te verbinden, omdat het Activiteitenbesluit al de maximale geluidsniveaus regelt. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiseres faalde, omdat de handhaving van de geluidsnormen door het college van burgemeester en wethouders plaatsvindt en niet door de burgemeester.
De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten die eiseres in bezwaar heeft gemaakt, omdat het primaire besluit was herroepen en er een gewijzigde exploitatievergunning was verleend. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 1.980,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.