ECLI:NL:RBAMS:2017:525

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2017
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
CV EXPL 16-6921
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenrecht en koop op afbetaling in de context van een overeenkomst voor huisbeveiliging

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap Securitas Alert Services B.V. en een consument die een overeenkomst voor huisbeveiliging had afgesloten. De overeenkomst, die een looptijd van vijf jaar had, werd door de consument opgezegd. De consument betwistte de geldigheid van de overeenkomst, met name de bepaling die stelde dat bij tussentijdse opzegging alle resterende termijnen verschuldigd zouden zijn. De kantonrechter oordeelde dat deze bepaling vermoedelijk onredelijk bezwarend was en daarom vernietigd moest worden. De rechter stelde vast dat de overeenkomst een koop op afbetaling betrof, maar dat Securitas niet had voldaan aan de wettelijke vereisten voor dergelijke overeenkomsten, zoals het duidelijk vermelden van de koopprijs en de verschuldigde termijnen. Hierdoor werd de overeenkomst voor de aanschaf van het beveiligingssysteem nietig verklaard. De consument had meer betaald dan hij verschuldigd was en had recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag. De kantonrechter vernietigde een eerder verstekvonnis en wees de vordering van Securitas af, terwijl Securitas werd veroordeeld tot terugbetaling aan de consument. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht – team kanton
zaaknummer: 4854028 CV EXPL 16-6921.evs
vonnis van: 30 januari 2017
fno.: 245

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[opposant in conventie, eiser in reconventie]

wonende te [plaats]
opposant in conventie, eiser in reconventie
nader te noemen: [opposant in conventie, eiser in reconventie]
gemachtigde: mr. G. Beydals
t e g e n

de besloten vennootschap Securitas Alert Services B.V.

gevestigd te Apeldoorn
geopposeerde in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: Securitas
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck Gerechtsdeurwaarders

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 17 oktober 2016 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft [opposant in conventie, eiser in reconventie] een akte genomen, waarop Securitas heeft gereageerd.
Vervolgens is opnieuw een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Beoordeling

Bij tussenvonnis van 17 oktober 2016 is vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen een koop op afbetaling ex artikel 7A: 1576 lid 1 BW (oud) betreft en dat bij koop op afbetaling, ter bescherming van het belang van de koper, duidelijk moet zijn wat de koopprijs van de door hem gekochte zaak is, en daarmee wat de omvang is van de door hem verschuldigde termijnen voor zover die daarop betrekking hebben.
Die prijs moeten partijen in de overeenkomst afzonderlijk hebben bepaald (HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236).
Nu uit de in de overeenkomst genoemde all-in prijs van € 35,95 per maand niet valt af te leiden wat de prijs is van het ‘basis beveiligingssysteem’, lijkt (vooralsnog) niet te zijn voldaan aan artikel 7A:1576 lid 2 BW (oud). Alvorens een verdere beslissing te nemen, is Securitas in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
Securitas stelt in haar akte – kort gezegd – dat van koop op afbetaling geen sprake is, omdat het beveiligingssysteem gratis (in iedere zin van het woord) aan [opposant in conventie, eiser in reconventie] is bijgeleverd. Er is volgens Securitas dan ook geen sprake van een all-in prijs voor het abonnement en het beveiligingssysteem. Subsidiair stelt Securitas dat de koopsom van € 900,00 in de overeenkomst is vermeld en voorts eenvoudig te achterhalen is wat de verhouding is van de koopsom ten opzichte van het maandbedrag. De overeenkomst is dan ook wel degelijk van kracht en daaraan zijn rechtsgevolgen verbonden.
Meer subsidiair, voor het geval wordt geoordeeld dat aan de overeenkomst geen rechtsgevolgen kunnen worden verbonden, stelt Securitas dat [opposant in conventie, eiser in reconventie] het beveiligings-systeem moet teruggeven.
[opposant in conventie, eiser in reconventie] voert aan dat uit de overeenkomst niet de reële waarde blijkt van het alarm-systeem. [opposant in conventie, eiser in reconventie] heeft gekozen voor een abonnement van vijf jaar en niet van één jaar en bij dat abonnement is geen koopprijs genoemd. Evenmin bevat de overeenkomst een duidelijke specificatie van de verschillende kosten. Volgens [opposant in conventie, eiser in reconventie] is dan ook niet voldaan aan de vereisten van 7A:1576 lid 2 BW (oud). Verder voert [opposant in conventie, eiser in reconventie] aan dat sprake is van kredietovereenkomst in de zin van artikel 7:57 lid 1 en onder c BW. Nu aan de informatieverplichting ex artikel 7: 61 lid 2 BW daarvan niet is voldaan, is de kredietovereenkomst nietig.
Bij genoemd tussenvonnis is geoordeeld dat de onderhavige overeenkomst een koop op afbetaling ex artikel 7A: 1576 lid 1 BW (oud) betreft. Securitas heeft immers zelf gesteld dat zij niet alleen recht heeft op de restwaarde van de looptijd uit hoofde van de overeenkomst, maar dat [opposant in conventie, eiser in reconventie] met betaling van de maandelijkse termijnen ook het ‘basis beveiligingssysteem’ en de installatiekosten betaalt. Het is dan niet geloof-waardig dat Securitas nu het standpunt inneemt dat het beveiligingssysteem gratis is. Dat strookt niet met het feit dat bij een abonnement voor langere tijd (hier vijf jaar) een hogere maandtermijn geldt dan bij een abonnement van één jaar. Dat kan alleen worden verklaard uit het feit dat met een deel van het abonnementsgeld het beveiligingssysteem en de installatiekosten (van € 200,00) wordt afbetaald. Securitas stelt overigens zelf ook dat zij met een vijfjarige overeenkomst de kosten voor het beveiligingssysteem terugverdient. Dat is de facto hetzelfde als een bedrag per maand, voor de kosten van het beveiligingssysteem.
Het subsidiaire standpunt van Securitas slaagt evenmin. Uit de overeenkomst is voor het vijfjarige abonnement niet te halen wat het totaalbedrag is voor het beveiligings-systeem. Het moet duidelijk zijn wat de koopprijs van de door de koper gekochte zaak is, en daarmee wat de omvang is van de door hem verschuldigde termijnen voor zover die daarop betrekking hebben. Die prijs moet in de overeenkomst afzonderlijk zijn bepaald, aldus HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236. Dit is in onderhavig geval niet bepaald.
Als gezegd betekent dit allereerst dat de overeenkomst voor wat betreft de aanschaf van het beveiligingssysteem niet van kracht is geworden en dus dat [opposant in conventie, eiser in reconventie] de koopprijs voor het systeem niet verschuldigd is geworden. Nu Securitas weliswaar heeft gesteld dat [opposant in conventie, eiser in reconventie] het beveiligingssysteem aan Securitas zou moeten teruggeven, maar haar vordering hiermee niet heeft vermeerderd, kan hierop niet worden beslist. Gelet op het eenjarige abonnement van € 29,95 per maand, waarbij men voor het beveiligings-systeem apart een kooprpijs van € 900,00 moet voldoen, wordt ervan uitgegaan dat de (kale) abonnementskosten € 29,95 per maand bedragen. Het meerdere zal Securitas dienen terug te betalen. Dat komt - gelet op het door [opposant in conventie, eiser in reconventie] voldane maand-bedrag en de maanden die hij heeft betaald - neer op een bedrag van (17 x € 6,00 =)
€ 102,00.
Voor het overige wordt de overeenkomst aangemerkt als een overeenkomst tot levering van diensten, waarop algemene voorwaarden van toepassing zijn. [opposant in conventie, eiser in reconventie] is consument. De overeenkomst heeft [opposant in conventie, eiser in reconventie] opgezegd bij e-mail van 15 december 2012. Volgens de overeenkomst is tussentijdse opzegging mogelijk, zij het dat volgens de algemene voorwaarden de resterende termijnen dan ineens verschuldigd zijn. De bepaling (ten aanzien van de resterende termijnen) wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn, nu dit in feite neerkomt op de uitsluiting of beperking van de opzegging van een overeenkomst (met een duur van meer dan een jaar), als bedoeld in artikel 6:236 sub o BW jo 6:237 sub k BW, waarbij geen rekening wordt gehouden met de beoogde winst of bespaarde kosten. Securitas heeft nagelaten toe te lichten waarom desondanks de beding toch niet oneerlijk is, redenen waarom het beding zal worden vernietigd.
De overeenkomst bevat voorts geen opzegtermijn. Gelet op het bepaalde in artikel 6:237 sub k BW zal de opzegtermijn bepaald worden op één maand, zodat - gelet op de opzegging zijdens [opposant in conventie, eiser in reconventie] - de overeenkomst per 15 januari 2013 is geëindigd. Tot deze datum zal [opposant in conventie, eiser in reconventie] voor de geleverde diensten dienen te betalen, daarna niet meer. Dat Securitas haar prestatie is blijven leveren, komt daarbij voor haar rekening.
[opposant in conventie, eiser in reconventie] heeft de maandelijkse betalingen ad € 36,55 verricht tot 1 augustus 2013, terwijl hij dat slechts tot 15 januari 2013 hoefde te doen. [opposant in conventie, eiser in reconventie] heeft dus meer betaald dan waartoe hij gehouden was. Het verstekvonnis van 15 januari 2016 ziet op een veroordeling van [opposant in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan Securitas van € 500,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente plus 2% per jaar. Nu het verstekvonnis [opposant in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot betaling terwijl geoordeeld wordt dat hij geen betaling meer verschuldigd is, zal het vonnis vernietigd worden en zal de vordering van Securitas alsnog worden afgewezen.
In reconventie heeft [opposant in conventie, eiser in reconventie] terugbetaling gevorderd van het bedrag van € 716,15, ten titel van teveel betaalde (maand)vergoedingen. Daarover wordt overwogen als volgt.
Securitas heeft de betalingen geïncasseerd tot augustus 2013, zodat de periode tussen 15 januari en 1 augustus 2013 door Securitas terug betaald moet worden. De kanton-rechter berekende daarvoor een bedrag van (7,5 x € 36,55 =) € 274,13. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van het uitbrengen van de verzetdagvaarding.
Partijen zijn over en weer in het ongelijk gesteld. Bij deze uitkomst van de procedure zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

BESLISSING

De kantonrechter:
In conventie:vernietigt het tussen partijen op 15 januari 2016 door de kantonrechter te Amsterdam gewezen vonnis onder rolnummer CV 15-35044 en wijst de vordering van Securitas alsnog af;
In reconventie:veroordeelt Securitas tot betaling aan [opposant in conventie, eiser in reconventie] van het bedrag van (€ 102,00 +
€ 274,13 = ) € 376,13, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2016;
In conventie en reconventie:compenseert de proceskosten tussen partijen in dier voege dat ieder de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter