Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
advocaat mr. G.A. Smit te Amsterdam,
advocaat mr. L. Weermeijer te Hoofddorp,
1.De procedure
aan de zijde van [gedaagde sub 2] : [naam 3] en [naam 4] met mr. Smit;
aan de zijde van De Raad: [naam 5] met mr. Weermeijer;
aan de zijde van Kite: [naam 6] met mr. De Bruijn;
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
Subscription and Guarantee Agreement relating to Shares Class C in HKB Bank GmbH(hierna de SGA). In de SGA wordt HKB aangeduid als
Issuer, gedaagden 1 tot en met 4 als
Guarantoren Cres als
Subscriber. In de SGA is – kort gezegd – overeengekomen dat Cres gedurende een periode van 30 maanden voor een bedrag van € 1.300.000,- per maand zal inschrijven op aandelen C, dan wel de desbetreffende bedragen (in totaal € 39.000.000,-) zal storten in het kapitaal van HKB, en dat de overige gedaagden zich garant stellen voor de nakoming van deze verplichting van Cres. Onder G van de considerans van de SGA is onder meer het volgende opgenomen:
it is the intention of the Parties to secure a minimum guarantee of EUR 1,300,000 per month to be paid on the newly issued shares by the Issuer to the Subscriber and backed by the Guarantors to enable the Issuer to fulfil its obligation under the five years planning of the Issuer (…)
First Amendment(hierna het amendement) op de SGA overeengekomen. Artikel 1 van het amendement luidt als volgt:
the Issuer has resolved on a businessplan with resolution of 31st of March 2014 (“the Bank Planning”). The Bank Planning was approved by the Beirat and the shareholders of the Issuer.
Reference is made to your letter (…) in which you asked why HKB (…) had not taken legal action to enforce HKB’s claims pursuant to the Subscription and Guarantee Agreement (…)Currently the management board of HKB has decided not to enforce any claims pursuant to the Subscription Agreement. The sense and intent of the Subscription Agreement was that the capital provided under such agreement should be used for building the business according to the current business and strategy plan of HKB.The Subscription Agreement is economically linked to the business development, mainly of the real estate financing in the Netherlands (as outlined in the current bank planning). The business building is slower than planned compared to HKB’s business and strategy plan because of BaFin measures.
Statementvan 20 juli 2017 hebben gedaagden 1 tot en met 4 onder meer het volgende opgenomen:
Under the Agreement the Parties are only obliged (…) to pay any amount into the capital of the Issuer if and when any Additional Capital is required as a direct and only consequence of the Subscriber and the Issuer succesfully undertaking activities on the Dutch financial market by providing mortgages to Dutch parties and, in such event, only to the extent that such activities in itself would require Additional Capital of the Issuer.The envisaged joint activities of the Subscriber and Issuer on the Dutch financial market as mentioned above were laid down in two business plans containing a five years operational planning. Due to unforseen circumstances (…) the planning has not been met, as a result of which none or only some of the envisaged joint activities (…) have taken place, for which activities no or only little Additional Capital was required (and, as far as required, such Additional Capital was provided).
Release Letter) heeft HKB aan gedaagden bevestigd dat zij bereid was hun betalingsverplichting te verminderen omdat HKB mogelijk ook op andere wijze in haar kapitaalbehoefte kon voorzien. HKB voorzag namelijk een wijziging in de aandeelhoudersstructuur waarbij derden (onder wie Arkelhof) geleidelijk de plaats zouden innemen van gedaagden 1 tot en met 4. Wanneer HKB uit hoofde van verschillende stortingen door derden (
Capital Increases) zou worden voldaan, was zij bereid de betalingsverplichting op grond van het amendement te verlagen tot een bedrag van in totaal € 10.000.000,-, aldus de
Release Letter.
Capital Increaseontvangen van
€ 5.316.661,35 waarna zij de betalingsverplichting van gedaagden heeft verlaagd tot voormeld bedrag van € 10.000.000,-. Verdere stortingen door derden zijn uitgebleven.
3.Het geschil
“For the avoidance of doubt…”.Ook voor deze verplichting staan gedaagden 1 tot en met 4 garant. De verplichting van gedaagden is niet komen te vervallen. Weliswaar is de datum van 30 april 2017 verstreken, maar partijen hebben in het kader van een eerder aanhangig (doch ingetrokken) kort geding afgesproken dat gedaagden zich niet op het verstrijken van die datum zouden beroepen. Ook van een liquidatie van HKB of van het intrekken van de bankvergunning is geen sprake.
stand-aloneverplichting, maar zou hun betalingsverplichting gekoppeld zijn aan het betreden door HKB van de Nederlandse markt en dit laatste is, aldus gedaagden, nooit van de grond gekomen. Aanvullende voorwaarden van deze inhoud of strekking zijn echter niet opgenomen in de SGA noch in het amendement, zodat gedaagden zich daarop niet kunnen beroepen. De letterlijke tekst van deze documenten is immers beslissend voor het bestaan en de omvang van hun verplichtingen.
HKB heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vordering omdat zij moet voldoen aan de kapitaalsvereisten zoals die door BaFin worden gesteld. Dit vormde ook de achtergrond voor het sluiten van de SGA. Het spoedeisend belang van HKB is mede erin gelegen dat gedaagden – kennelijk om onder hun betalingsverplichting uit te komen – op de vergadering van 8 mei 2017 stappen hebben gezet in de richting van liquidatie van HBK.
4.De beoordeling
stand-aloneverplichting, terwijl gedaagden zich op het standpunt stellen dat hun verplichting onverbrekelijk samenhangt met de (succesvolle) uitvoering van het businessplan van HKB, meer in het bijzonder het betreden van de Nederlandse hypotheekmarkt. Gedaagden hebben in dit verband erop gewezen dat het businessmodel van HKB, het zogenoemde
communitymodel, eruit bestaat dat elke cliënt voor 15% van het te lenen bedrag aandeelhouder wordt van HKB. Die 15% wordt niet daadwerkelijk door HKB aan de cliënt geleend. Hierdoor zou het eigen vermogen van HKB worden verhoogd, hetgeen nodig is voor haar noodzakelijke groei, en zou een langdurige en op wederzijds vertrouwen gebaseerde samenwerking tussen HKB en haar cliënten ontstaan. Cres had tot opdracht en doel de groei van de business (het verstrekken van hypothecaire leningen) in Nederland te faciliteren, met name in het midden- en kleinbedrijf en met toepassing van het
communitymodel. Zij diende derhalve alleen in te schrijven op de aandelen C voor zover die in waarde correspondeerden met 15% van de hypothecaire leningen die HKB volgens haar eigen planning zou gaan verstrekken. Als HKB om wat voor reden dan ook geen aandelen C zou uitgeven, ontstond voor Cres de verplichting om 15% van de daadwerkelijk verstrekte leningen in het kapitaal van HKB te laten vloeien. Dit laatste was dus niet een op zichzelf staande en onvoorwaardelijke verplichting van Cres. Haar verplichting (en dus ook die van de andere gedaagden) zou komen te vervallen op het moment dat het businessplan geacht werd te zijn uitgevoerd (30 april 2017), of dat HKB zou worden geliquideerd dan wel haar bankvergunning zou verliezen. De reden waarom de SGA en het amendement zijn overeengekomen, was dus niet dat gedaagden zich onvoorwaardelijk verbonden de operationele verliezen van HKB af te dekken.
stand-aloneverplichting hebben gedaagden zich beroepen op de considerans van de SGA en het amendement (zie 2.2 en 2.3) waarin een koppeling wordt gemaakt met het businessplan, op de brief van HKB aan Arkelhof (zie 2.6), op hun eigen Statement (zie 2.7) en op punt 25 van de dagvaarding waarin – kort gezegd – is opgenomen dat het amendement is overeengekomen om het tijdpad van de verplichtingen van Cres in overeenstemming te brengen met het tijdpad zoals opgenomen in het businessplan van HKB. Ook HKB erkent hiermee, aldus gedaagden, dat sprake is van een koppeling tussen enerzijds de SGA en het amendement, en anderzijds het businessplan.
Release Lettervan 5 december 2016 (zie 2.9), dan geldt dat dit een eenzijdig door HKB opgestelde verklaring betreft waaraan zij ten opzichte van gedaagden geen rechten kan ontlenen.
(ii) the Issuer is liquidated or (iii) the Issuer loses its banking license”) zich voordoen. De situatie waarin HKB zich thans bevindt, waarin alle aandeelhouders unaniem hebben besloten tot een liquidatie van HKB (zie 2.11) en waarin BaFin een maatregel heeft opgelegd als gevolg waarvan alle handelsactiviteiten van HKB zijn stilgelegd (zie 2.12), dient op één lijn te worden gesteld met de gevallen vermeld in deze beëindigingsgronden.
816,00