Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.De bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
taakstrafvoor de duur van
180 uren. Van deze 180 uren zal een deel van
60 uren niet ten uitvoer worden gelegd, zolang verdachte zich gedurende een
proeftijd van 2 jarenniet schuldig maakt aan het plegen van een strafbaar feit.
9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
€ 279,70kan worden toegewezen.
€ 7.000,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 7.279,70kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2016, zijnde de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, tot aan de dag van de algehele voldoening, en vermeerderd met
€ 7.279,70vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2016, zijnde de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 1.500,00. Voor het overige zal de gevorderde immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 1.500,00kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2016, zijnde de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, tot aan de dag van de algehele voldoening, en vermeerderd met
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
180 (honderdtachtig) uren.
60 (zestig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op
2 (twee) jaren bepaalde proeftijdschuldig maakt aan een strafbaar feit.
de benadeelde partij [slachtoffer], toe tot
€ 7.279,70 (zevenduizendtweehonderdennegenenzeventig euro en zeventig cent)bestaande uit € 279,70 (tweehonderdnegenenzeventig euro en zeventig cent) materiële schadevergoeding en € 7.000,00 (zevenduizend euro) immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, en vermeerderd met
€ 1.737,00 (duizendzevenhonderdenzevenendertig euro)aan proceskosten.
€ 7.279,70 (zevenduizendtweehonderdennegenenzeventig euro en zeventig cent)aan de Staat te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
71 (eenenzeventig) dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
de benadeelde partij [vader slachtoffer], toe tot
€ 1.500,00 (duizendenvijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, en vermeerderd met
€ 1.152,00 (duizendhonderdentweeënvijftig euro)aan proceskosten.
€ 1.500,00 (duizendvijfhonderd euro)immateriële schadevergoeding, aan de Staat te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
25 (vijfentwintig)dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.