ECLI:NL:RBAMS:2017:4867

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
13/751309-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 6 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 11 mei 2017, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Staatsanwaltschaft Berlin op 15 december 2016. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Algerije in 1987, die momenteel gedetineerd is in Nederland.

Tijdens de openbare zitting op 6 juli 2017 was de officier van justitie, mr. R. Vorrink, aanwezig, evenals de opgeëiste persoon, die werd bijgestaan door mr. W.A.P. Gerbrandij, advocaat te Amsterdam. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om aanhouding afgewezen, na de officier van justitie te hebben gehoord. De identiteit van de opgeëiste persoon werd bevestigd, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Algerijnse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een vonnis van het Kantongerecht Tiergarten van 11 maart 2015. De overlevering wordt verzocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaar en negen maanden, verminderd met de voorlopige hechtenis. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij de opgeëiste persoon naar Duitsland zal worden overgeleverd voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751309-17
RK nummer: 17/3138
Datum uitspraak: 6 juli 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 11 mei 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 15 december 2016 door
Staatsanwaltschaft Berlin(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 juli 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. R. Vorrink.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door mr. W.A.P. Gerbrandij, advocaat te Amsterdam, waarnemend voor de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. N.D. de Fluiter, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Franse taal.
De waarnemend raadsman heeft ter zitting om aanhouding verzocht om – kort samengevat – stukken te kunnen overleggen met betrekking tot de door (de Duitse advocaat (de heer Enners te Berlijn) van) de opgeëiste persoon gestelde overname van de tenuitvoerlegging van de in het EAB vermelde vrijheidsstraf door Frankrijk van Duitsland.
De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding, na de officier van justitie daarover te hebben gehoord, afgewezen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van 11 maart 2015 van
Kantongerecht Tiergarten(referentie: 261a Ls 1/15).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaar en negen maanden, te verminderen met de voorlopige hechtenis van 27 november 2014 tot 28 september 2015, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Genoegzaamheid (artikel 12 van de OLW)

De rechtbank is, met de officier van justitie en anders dan de raadsman, van oordeel dat de informatie met het oog op de toetsing van het bepaalde in artikel 12 van de OLW genoegzaam is. Bij e-mail bericht van 12 juni 2017 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit verklaard dat de opgeëiste persoon aanwezig was ter terechtzitting in de procedure die heeft geleid tot het vonnis dat aan het EAB ten grondslag ligt. Deze informatie volstaat om te kunnen vaststellen dat geen sprake is van een verstekvonnis als bedoeld in artikel 12 van de OLW en de weigeringsgrond van dit artikel dus niet van toepassing is.

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
g
eorganiseerde of gewapende diefstal.
Volgens de in het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7, van de OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Staatsanwaltschaft Berlin(Duitsland) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. W.A.J.P. van den Reek en R.A. Sipkens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2017.
Mr. R.A. Sipkens is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.