Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Aan de zijde van [eiser] waren ter terechtzitting aanwezig: [eiser] en mr. De Geer. Aan de zijde van de Gemeente waren, voor zover van belang, aanwezig: mr. [naam 1] , directeur juridische zaken bij de Gemeente,
[naam 2] , ambtelijk secretaris van de initiatief- en referendumcommissie van de Gemeente, mr. Van Ee en mr. Loeb.
2.Het geschil
3.De beoordeling
Het is wel goed om te weten wat we doen en wat we niet doen. We moeten over een half jaar, over een jaar of over anderhalf jaar geen gedoe krijgen over het begrip ‘soortgelijk’.”. Hieruit blijkt voorshands dat de Gemeente, althans in ieder geval het college, ten tijde van het aannemen van de motie er nog vanuit ging dat binnen een termijn van één tot anderhalf jaar nieuwe besluitvorming over het erfpachtstelsel aan de raad zou worden voorgelegd en dat de motie in beginsel diende om de tijdsperiode tot aan die nieuwe besluitvorming te overbruggen. Nadien is in artikel 41, vierde lid, van de thans geldende Referendumverordening neergelegd dat handtekeningen als hier aan de orde in beginsel een geldigheidsduur van één jaar hebben. [eiser] kon en kan er dan ook niet zonder meer vanuit gaan dat de op 2 april 2014 door de gemeenteraad aangenomen motie jarenlang zal gelden.
816,00