3.2.Het OM legt het volgende aan haar verzoeken ten grondslag.
Algemeen
Verzoek om inlichtingen SBE
Het OM heeft bij brief van 20 oktober 2016 [naam 1] (in zijn toenmalige hoedanigheid als voorzitter van SBE) schriftelijk (regulier en aangetekend) verzocht om inlichtingen ex artikel 2:297 BW. De antwoordtermijn eindigde 3 november 2016. Het OM heeft hier geen reactie op ontvangen, ook is er door [naam 1] (of door de overige bestuurders) geen contact met het OM opgenomen. Daaropvolgend heeft het OM op 18 november 2016 een verzoek bij de voorzieningenrechter op grond van artikel 2:297 BW ingediend. Tegen het verzoek is geen verweer gevoerd. Op 13 december 2016 heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen. Deze beschikking is op 22 december 2016 betekend aan [naam 1] , aan [naam 2] (oud penningmeester en hierna: [naam 2] ) en aan belanghebbenden. Op deze betekening heeft het OM geen reactie ontvangen. Aan de bevelen van de voorzieningenrechter is niet voldaan.
Verzoek om inlichtingen SNE
Het OM heeft bij brief van 20 oktober 2016 [belanghebbende sub 2] (in zijn toenmalige hoedanigheid als enig bestuurder van SNE) schriftelijk (regulier en aangetekend) verzocht om inlichtingen ex artikel 2:297 BW. De antwoordtermijn eindigde 3 november 2016. Het OM heeft hier geen reactie op ontvangen, ook is er door [belanghebbende sub 2] geen contact met het OM opgenomen. Daaropvolgend heeft het OM op 18 november 2016 een verzoek bij de voorzieningenrechter op grond van artikel 2:297 BW ingediend. Tegen het verzoek is geen verweer gevoerd. Op 13 december 2016 heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen. Deze beschikking is op 22 december 2016 betekend aan [belanghebbende sub 2] . Op deze betekening heeft het OM geen reactie ontvangen. Aan de bevelen van de voorzieningenrechter is niet voldaan.
Nalaten in strijd met de statuten en wanbestuur SNE
Tot 1 september 2014 was [belanghebbende sub 2] enig bestuurder van SNE en verenigde de functies van voorzitter, penningmeester en secretaris in één persoon. Sinds 1 september 2016 heeft [belanghebbende sub 1] zich bij het bestuur van SNE gevoegd, in de functie van voorzitter. Deze wijziging is op 14 november 2016 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd.
SNE is eigenaar van twee voertuigen, te weten: een BMW Reihe (met het kenteken [kenteken] ) en een Ford Fiesta (met het kenteken [kenteken] ). Op 12 januari 2016 is de BMW gecontroleerd naar aanleiding van een signalering betreffende openstaande boetes. De Ford is op 15 mei 2016 gecontroleerd. De bestuurder was een bekende van de politie, [naam 3] . Tijdens deze controle slaat de politie aan bij de naam SNE omdat in oktober 2015 een gezochte Britse crimineel is aangehouden in een auto die door SNE gehuurd was. In die auto werd € 1.000.000,00 cash geld aangetroffen. Bij de controle op 15 mei 2016 zijn 3 lege sporttassen, een doos met 20 Nokia telefoons en 29 Lebara simkaarten aangetroffen.
Nalaten in strijd met de statuten en wanbestuur SBE
Belanghebbenden vormen samen het huidige bestuur van SBE ingevolge een uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 16 januari 2017. [belanghebbende sub 2] per 1 mei 2014 in de functie van secretaris en [belanghebbende sub 1] per 2 januari 2016 in de functie van voorzitter. Deze laatste wijziging is op 18 juli 2016 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd.
SBE is eigenaar van vier voertuigen, te weten: een Renault Laguna (met het kenteken [kenteken] ), een Ford Focus (met het kenteken [kenteken] ), een Citroen C1 (met het kenteken [kenteken] ) en een Volkswagen Jetta (met het kenteken [kenteken] ). De Renault komt voor in een mutatie van de politiesystemen omtrent de ontmanteling van een hennepkwekerij, de bewoner maakte gebruik van deze Renault.
Nalaten in strijd met de statuten en wanbestuur algemeen
Omtrent SNE en SBE zijn geen aantoonbare (sociale) media activiteiten te vinden, op een (vermelding van een) KvK-registratie na. Activiteiten die dienen om de in de statuten omschreven doelen van SNE en SBE te realiseren zijn bij het OM niet bekend.
[belanghebbende sub 2] komt veelvuldig voor in de politiesystemen en staat daar bekend als fiscale wanbetaler.
Tijdens een verhoor van [naam 2] , voormalige bestuurslid van SBE, op 24 oktober 2016 komt onder andere het volgende naar voren:
- dat [naam 2] geeft aan SBE te hebben “verkocht” aan [belanghebbende sub 2] voor € 100,00 of € 150,00. De reden hiervoor is dat de oorspronkelijke oprichters (de heren [naam 2] en [naam 4] ) “niets meer met de stichting deden en geen subsidie meer ontvingen”;
- dat [naam 2] niet op de hoogte is dat hij nog steeds als penningmeester ingeschreven staat. Zijn reactie hierop is onder andere “ik ben genaaid en [belanghebbende sub 2] is vermoedelijk auto’s aan het aanschaffen op naam van de stichting. Ik weet ineens ook weer dat hij me ooit gebeld heeft om na te gaan of een stichting voertuigen op naam kan hebben. Ik denk dat hij daar slechte dingen mee doet, maar dat is wat ik denk”.
- dat [naam 2] eerder al verklaard heeft dat “ [belanghebbende sub 2] meerdere auto’s op naam van een stichting heeft staan en daar Roemenen en andere buitenlanders in laat rijden” en “ [belanghebbende sub 2] heeft ook wel Polen/Roemenen in dienst die hij dan voorzitter maakt van een stichting. Ik zeg het gewoon heel eerlijk [belanghebbende sub 2] rotzooit met BV’s en stichtingen, die laat hij dan failliet gaan”.
Het OM acht het opvallend dat boetes van SNE en SBE betaald worden van dezelfde rekening. Het gehele financiële beheer omtrent SNE en SBE is het OM onduidelijk. Er is sprake van een kennelijke organisatorische en financiële samenhang tussen SNE en SBE die niet in de statuten vermeld staat.
Dit leidt tot het vermoeden dat er sprake is van een constructie waarbij personen met criminele antecedenten in auto’s kunnen rijden die niet op hun naam zijn gesteld. Dat is in strijd met de statuten van SNE en SBE en levert tevens wanbestuur op. Middelen vloeien immers weg naar andere doelen die niet in de statuten vermeld staan. Dit levert ook een vermoeden van witwassen op. Het vermogen van de auto’s wordt aan het zicht van de toezichthouder onttrokken en er is sprake van mogelijke investeringen met crimineel geld.
Schorsing en ontslag bestuurder
Het niet voldoen aan het bevel van de voorzieningenrechter van deze rechtbank levert ex artikel 2:297 lid 1 sub b BW een zelfstandige reden op om belanghebbenden als bestuurders van SNE en SBE te ontslaan.
Verwijzend naar hetgeen hierboven aan het verzoek ten grondslag is gelegd is er eveneens sprake van een doen of nalaten in strijd met de bepalingen van de statuten.
Bovenstaande geeft het OM aanleiding om een verzoek tot ontslag van de bestuurders van SNE en SBE in te dienen.
Ontbinding rechtspersoon
Aan dit verzoek legt het OM eveneens het volgende ten grondslag. Uit de literatuur volgt dat artikel 2:301 BW beoogt het voortbestaan van stichtingen die hun zin hebben verloren of niet kunnen waarmaken te voorkomen. Het is een bescherming van de maatschappij tegen loze instellingen. SNE en SBE vallen onder deze beschrijving.
De inhoud van het verhoor van [naam 2] versterkt het vermoeden dat er sprake is van een schijnconstructie. Het OM verwijst hierbij naar een arrest van de Hoge Raad (d.d. 2 november 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5034) . Hierin gaat de Hoge Raad mee in het oordeel van het Hof dat de stichting “nu er jarenlang van enig concreet doel geen sprake is” ontbonden diende te worden. Het OM stelt dat SNE en SBE alleen dienen als dekmantel voor criminele doeleinden die geen verband houden met de doelstellingen van SNE en SBE. Voortzetting van SNE en SBE zou, gelet het voorgaande, niet leiden tot realisatie van de doelstellingen. Wijziging van de doelstellingen zal alleen de schijnconstructie in stand houden onder het mom van een andere doelomschrijving.
Het OM verzoekt om ontbinding van SNE en SBE.
Tevens heeft het OM verzocht om, bij toewijzing van het verzoek tot ontbinding, een vereffenaar te benoemen in de vereffening van het vermogen van SNE en SBE als bedoeld in artikel 2:23 lid 2 BW en om deze benoeming uitvoerbaar bij voorraad te verklaren ex artikel 2:23 lid 3 BW.