3.9.Zoals hierboven al is vermeld, heeft verweerder de IND schriftelijk verzocht om informatie. Verweerder heeft geen schriftelijke reactie op dit verzoek ontvangen en daarom telefonisch contact gezocht met de IND. Door een medewerker van de IND, waarvan wel de naam, maar niet de functie bekend zijn, is informatie verschaft. Afgaande op de inhoud van het telefoonrapport is dit slechts summier gebeurd. Door de IND zou zijn gemeld dat de procedure bij de IND met code 41 is afgerond en dat niet tijdig bezwaar is gemaakt. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd gemeld dat code 41 zou behelzen dat het verblijfsrecht is beëindigd vanwege een beroep op de publieke middelen. Uit het telefoonrapport blijkt niet dat de in het telefoongesprek gegeven informatie is onderbouwd. Zo staat niet de datum vermeld van de beslissing waarmee het verblijfsrecht zou zijn beëindigd. Het verzoek van de beoordelaar van verweerder om een kopie van de desbetreffende beslissing zou zijn geweigerd. Uit de in de desbetreffende passage van het rapport geplaatste leestekens “?!” blijkt dat dit deze beoordelaar heeft bevreemd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op deze wijze niet beschikt over voldoende, verifieerbare informatie om invulling te kunnen geven aan het overleg dat volgens de hierboven genoemde vaste rechtspraak tussen verweerder en de IND dient plaats te vinden. Het had op de weg van verweerder gelegen om een vervolg te geven aan het telefonische contact en bij verweerder verder navraag te doen naar hetgeen zich al dan niet had voorgedaan ten aanzien van de verblijfstitel van eisers en om hiervan een onderbouwing te vragen. Door het voorgaande na te laten heeft verweerder het bestreden besluit niet met de nodige zorgvuldigheid voorbereid. Daarom behoeft het beroep van eisers voor het overige geen bespreking.
4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank het beroep gegrond verklaart en dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder zal binnen 6 weken een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak, hetgeen betekent dat verweerder alsnog het onderzoek zal moeten doen dat zij heeft nagelaten te doen. In de omstandigheid dat dit onderzoek eerst zal moeten plaatsvinden, is de reden gelegen dat de rechtbank niet zelf in de zaak zal voorzien.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,00 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 990,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H. van Zutphen, rechter, in aanwezigheid van
mr.C. Pasteuning, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op: