ECLI:NL:RBAMS:2017:3509

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2017
Publicatiedatum
23 mei 2017
Zaaknummer
13/047084-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorwaarden terbeschikkingstelling in het kader van reclassering en behandeling

Op 1 mei 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van de heer [betrokkene], die ter beschikking is gesteld en onder toezicht staat van Reclassering Nederland. De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, gehoord in een openbare raadkamer. De zaak betreft de wijziging van de voorwaarden van de terbeschikkingstelling, die oorspronkelijk was opgelegd bij vonnis van 10 juni 2004 en laatstelijk was verlengd op 22 september 2016. De officier van justitie heeft verzocht om wijziging van de voorwaarden op basis van een advies van Reclassering Nederland van 31 maart 2017.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [betrokkene] zich houdt aan de voorschriften van de reclassering en meewerkt aan zijn behandeling. Echter, er zijn zorgen over zijn medicatie-inname en de noodzaak van een klinische behandeling. De reclassering heeft geadviseerd om de voorwaarden te wijzigen, zodat de heer [betrokkene] kan blijven werken aan zijn stabiliteit en behandeling. De rechtbank heeft besloten om de voorwaarden te wijzigen in overeenstemming met het advies van de reclassering, waarbij de heer [betrokkene] zich moet houden aan verschillende gedragsregels en verplichtingen, waaronder het meewerken aan zijn behandeling en het onthouden van alcohol- en druggebruik.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling aangepast. De beslissing is genomen in het belang van de heer [betrokkene] en de samenleving, met als doel zijn rehabilitatie en het voorkomen van recidive. De rechtbank heeft de reclassering de opdracht gegeven om de heer [betrokkene] te ondersteunen bij de naleving van de nieuwe voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/047084-04
BESCHIKKING
op de op 12 april 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 11 april 2017 tot wijziging van de voorwaarden in de zaak tegen:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968 ,
thans verblijvende op de [instelling 1]
in het kader van voorwaardelijke beëindiging begeleid door Reclassering Nederland, [naam unit] ,
die bij vonnis van deze rechtbank d.d. 10 juni 2004 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd. Deze terbeschikkingstelling werd op 24 december 2013 onder voorwaarden beëindigd. De terbeschikkingstelling met voorwaarden is laatstelijk bij beschikking van 22 september 2016 voor de tijd van 1 (één) jaar verlengd, waarbij nieuwe voorwaarden zijn gesteld.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot wijziging van de voorwaarden van genoemde terbeschikkingstelling zoals voorgesteld door de reclassering in het rapport van
28 april 2017.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het advies aan opdrachtgever toezicht in verband met wijziging voorwaarden van Reclassering Nederland, [naam unit] van
31 maart 2017, opgemaakt door S. van Enk;
  • de wijziging van het advies aan opdrachtgever toezicht in verband met wijziging voorwaarden van Reclassering Nederland, [naam unit] van 28 april 2017, opgemaakt door S. van Enk;
  • een voortgangsverslag van Reclassering Nederland betreffende de terbeschikkinggestelde van 25 april 2017.
De rechtbank heeft op 1 mei 2017 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Haarlem, alsmede de deskundige S. van Enk, verbonden aan Reclassering Nederland te Amsterdam, in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd advies van Reclassering Nederland d.d. 31 maart 2017 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Sinds 27 januari 2017 is er sprake van een door de rechtbank uitgesproken crisisplaatsing. De opname zou in beginsel geschieden in [naam instelling] , maar in verband met praktische overwegingen werd de heer [betrokkene] (hierna: betrokkene) met goedkeuren van het openbaar ministerie en de rechtbank in de avond van 27 januari 2017 opgenomen in [instelling 1] . Inmiddels verblijft betrokkene op [instelling 1] Op 16 februari 2017 heeft een zorgafstemmingsoverleg (hierna: ZAG) plaatsgevonden met alle betrokkenen. Op 16 maart 2017 vond het tweede ZAG plaats met het behandelteam van [instelling 1] en de reclassering. Volgens de hoofdbehandelaar van betrokkene is het noodzakelijk dat het recidiverisico opnieuw in kaart wordt gebracht. Ook legt zij een verband tussen het stoppen van de antipsychotica eind 2016 en de toename van achterdocht en een gevoel van onveiligheid bij betrokkene. Daarnaast is het volgens de behandelend psychiater wenselijk dat de slaapmedicatie van betrokkene tot een gezonder niveau wordt verlaagd. Betrokkene heeft aangegeven zich te conformeren aan de behandeldoelen, met uitzondering van de medicatieverandering. Hij blijft bij zijn standpunt dat hij geen antipsychotica nodig heeft. Op 31 maart 2017 heeft telefonisch overleg plaatsgevonden met de hoofdbehandelaar van betrokkene, die heeft verklaard dat er een verandering in overeenstemming is, in die zin dat betrokkene na zijn huidige opname zelfstandig wil wonen. De reclassering is van mening dat volledig zelfstandig wonen absoluut niet haalbaar en niet wenselijk is voor betrokkene en de samenleving. Voorzien wordt dat het geruime tijd kan duren voordat betrokkene een vervolg stap kan maken naar een passende woon/behandelsetting. Daarnaast verwacht de reclassering dat het nog wel enige tijd zal duren voordat betrokkene weer stabiel is.
De afgelopen weken van crisisplaatsing zijn onvoldoende gebleken om betrokkene te stabiliseren, een inschatting van het recidiverisico te maken en een geschikte vervolgplek te organiseren. Ook is er sprake van een beperkt ziekte-inzicht en van daaruit weerstand om mee te werken aan eerder genoemde behandeldoelen. Daarom is continuering van de huidige klinische opname in de [instelling 1] van [instelling 1] te geïndiceerd. De huidige voorwaarden voor beëindiging van de verpleging van overheidswege volstaan niet om de huidige opname te continueren en om betrokkene aan te melden en plaatsen in een begeleide dan wel beschermde woonvorm. Daarom is wijziging van de voorwaarden voor beëindiging van de verpleging van overheidswege aangewezen.
Aan genoemd advies van Reclassering Nederland d.d. 28 april 2017 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van het ZAG dat op 20 april 2017 heeft plaatsgevonden moet de reclassering constateren dat de wijzigingen die in het reclasseringsadvies van 31 maart 2017 werden geadviseerd, niet afdoende zijn. Uit dit ZAG kwam naar voren dat het behandelteam meent dat medicatiewijziging noodzakelijk is. Zij is druk doende om betrokkene te motiveren tot (her)start van antipsychotica en het halveren van zijn slaapmedicatie. Daarnaast wordt het van belang geacht om de traumabehandeling voort te zetten en is wordt het noodzakelijk geacht dat betrokkene meewerkt aan een vervolgtraject, zoals begeleid dan wel beschermd wonen bij [instelling 2] . Afgesproken is dat over drie maanden een evaluatie zal plaatsvinden met betrekking tot het behandelresultaat. Dan zal worden bezien of voortzetting van de behandeling bij de [instelling 1] aangewezen is of dat er gekeken zal worden naar een andere plaats van behandeling, die beter aansluit op de problematiek van betrokkene. Na het ZAG heeft er overleg met betrokkene plaatsgevonden, waarbij hij in eerste instantie veel weerstand liet zien, met name ten aanzien van de medicatiewijziging en het meewerken aan een vervolgtraject zoals begeleid of beschermd wonen. Geadviseerd wordt om de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te continueren en de in de beschikking van de rechtbank van 22 september 2016 onder 3 en 4 gestelde voorwaarden te vervangen door de hierna onder 3, 4, 5, 6 en 7 gestelde voorwaarden.
De deskundige Van Enk heeft laatstgenoemd advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De terbeschikkinggestelde heeft zich, bij behandeling in openbare raadkamer, bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden.
Gelet op voormelde adviezen en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat de voorwaarden overeenkomstig het advies van Reclassering Nederland van 28 april 2017 moeten worden gewijzigd.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie ter zake
[betrokkene]toe en wijzigt de aan hem bij beslissing van deze rechtbank van 22 september 2016 opgelegde voorwaarden betreffende zijn gedrag in dier voege dat
met ingang van heden de volgende voorwaarden worden gesteld:
1. De heer [betrokkene] werkt mee aan de identificatieplicht.
2. De heer [betrokkene] houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen die zijn en worden gegeven door Reclassering Nederland of een soortgelijke instelling, en moet zich zo frequent melden als de reclassering dat nodig acht. Daarnaast werkt de heer [betrokkene] mee aan huisbezoeken door de reclassering en zorgt hij ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is.
3. De heer [betrokkene] neemt zijn medicatie in zoals wordt voorgeschreven door zijn behandeld arts/psychiater.
4. De heer [betrokkene] werkt mee aan de klinische behandeling bij [instelling 1] of een andere, door NIFP/IFZ geïndiceerde en via de Divisie Individuele Zaken van het Ministerie van Veiligheid en Justitie geplaatste, instelling. Deze behandeling zal klinisch geschieden voor zolang als zijn behandelaars en de reclassering dit nodig achten.
5. De heer [betrokkene] houdt zich gedurende de klinische opname aan de huisregels, het vrijhedenprotocol en afspraken met de behandelaren van [instelling 1] of soortgelijke instelling, en zal zolang de reclassering en [instelling 1]
of soortgelijke instelling dat nodig achten, daar verblijven.
6. In vervolg op de klinische behandeling werkt de heer [betrokkene] mee aan een eventuele plaatsing in de ambulante begeleide forensische woonvoorziening van [instelling 1]
, of een andere soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de daar geldende huis- en leefregels c.q. voorwaarden die daar aan hem gesteld worden en stelt zich hierin begeleidbaar op.
7. Na afloop van de klinische behandeling, eventueel gevolgd door de ambulant begeleide forensische woonvoorziening van [instelling 1] , of een andere soortgelijke instelling, werkt de heer [betrokkene] mee aan een aanmelding en plaatsing in een nog te bepalen begeleide dan wel beschermde woonvoorziening.
8. De heer [betrokkene] zal zich onthouden van alcohol- en druggebruik en zich niet onttrekken aan controles hierop, zolang de reclassering dit nodig acht.
9. De heer [betrokkene] pleegt geen strafbare feiten.
10. De heer [betrokkene] geeft toestemming aan de reclassering tot het opvragen en uitwisselen van informatie aan alle instellingen die zij relevant acht en die van belang zijn voor een goede behandeling c.q. begeleiding in het kader. Dit geldt ook in geval van ongeoorloofde afwezigheid, calamiteiten of het niet nakomen van voorwaarden. Tevens verleent de heer [betrokkene] zijn medewerking aan het maken van een digitale foto ten behoeve van zijn dossier.
11. Tijdens de gehele tbs-maatregel is het voor de heer [betrokkene] niet toegestaan om zich buiten het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden te begeven.
De rechtbank geeft Reclassering Nederland, dan wel een opvolgende reclasseringsinstelling, opdracht de heer [betrokkene] bij de naleving van deze voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. B.E. Mildner, voorzitter,
mrs. P.B. Martens en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 mei 2017.