Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Inleiding
social mediaen televisie. Volgens aangeefster is dit structureel van aard sinds mei 2015 en is in haar woorden ‘de hel losgebarsten’ sinds de uitzending in mei 2016, waarin onder meer haar toetreding tot de politieke partij DENK ter sprake is geweest. Zij geeft aan dat het haar steeds persoonlijker, ook zakelijk, raakt en zij zich zeer bedreigd voelt mede vanwege de massaliteit en de inhoud van de uitingen. Aangeefster heeft materiaal dat voor een deel door haarzelf en voor een deel door anderen is verzameld aan de politie ter beschikking gesteld. Dit materiaal is onderzocht en geprobeerd is de identiteit te achterhalen van de personen die berichten hebben geplaatst.
3.Tenlastelegging
4.Voorvragen
5.Waardering van het bewijs
ECLI:NL:RBDHA:2016:12789). Dit vonnis biedt echter geen steun voor dat standpunt. Uit die uitspraak vloeit namelijk voort dat de verdachte in die zaak zich schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot haat tegen en discriminatie van een groep, te weten ongelovigen, door twee prominente ‘afvalligen’ te noemen als voorbeelden/representanten van de groep waar hij op doelt. De rechtbank wijst hiertoe op de overweging in dat vonnis dat de door de verdachte in die zaak gedane uitlating: “(…)
niet anders kan worden begrepen dan als een aanmoediging om ‘afvalligen’, (…) en (…) in het bijzonder, iets aan te doen. (…) De uiting is onmiskenbaar gericht op de groep van afvalligen.”Vervolgens komt de rechtbank Den Haag in het vonnis tot een bewezenverklaring die strookt met het oordeel dat het ‘aanzetten tot’ is gericht op haat tegen en discriminatie van de groep van afvalligen.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer] van 28 juni 2016, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (dossierpagina’s C5 002 – 004).
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer [nummer] van 10 oktober 2016, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 2] en [naam 3] (dossierpagina’s C5 011 – 013).
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van het feit
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
€ 250,00(zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van vijf (5) dagen.