[eiseres] heeft op 26 februari 2009 een financiering afgesloten van 2,5 miljoen euro op basis van een vaste rente. Op haar verzoek is deze rente bij overeenkomst van 17 maart 2009 omgezet in een variabele rente, te weten éénmaands Euribor. De financiering was daarmee rond. Balkma Holding heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door Abn Amro, onvoldoende concreet gesteld, dat Abn Amro daarbij de voorwaarde heeft gesteld, dat het renterisico zou worden afgedekt. [eiseres] , directeur/enig aandeelhouder van [eiseres] (hierna: [eiseres] ) heeft ter comparitie namelijk verklaard dat hij destijds de kans aannemelijk achtte dat de financiering niet rond kwam als hij geen swap zou afsluiten, maar hij heeft daaraan toegevoegd dat de bank dat niet direct had gezegd. Vervolgens heeft [eiseres] op 16 april 2009 en op 22 juli 2009 twee renteswaps afgesloten. [eiseres] heeft ter comparitie verklaard dat hij er in de jaren van 2009 tot 2013 mee bekend was dat de Euriborrente daalde. Vast staat dat [eiseres] hier niet van kon profteren, omdat hij onder de renteswap een vaste rente betaalde. Al die jaren heeft [eiseres] echter nimmer tegen Abn Amro gezegd dat hij altijd een variabele rente had gewild en dat hij die ten onrechte niet had gekregen. Integendeel; [eiseres] sluit op 20 maart 2013 en 17 mei 2013 opnieuw twee renteswaps af. Weliswaar had Abn Amro onder de kredietovereenkomst van 29 januari 2013 de voorwaarde gesteld, dat [eiseres] zou zorgdragen voor een minimale hedgeverplichting van 60%, maar de reden daarvan was blijkens de verklaring van [naam 6] van Abn Amro ter zitting, dat er op dat moment nog geen zekerheid was omtrent de verhuur van het schip. Vast staat echter dat er op het moment van het afsluiten van de renteswap op 20 maart 2013 definitieve huurcontracten lagen. [eiseres] heeft toen evenwel geen aanleiding gezien de noodzakelijkheid van de gestelde voorwaarde ter discussie te stellen, hetgeen gezien haar stelling dat zij “altijd een variabele rente had gewild” wel voor de hand had gelegen. Tot slot verkrijgt [eiseres] op 15 mei 2013 nogmaals een financiering waarbij opnieuw geen voorwaarde tot afdekking van het renterisico is gesteld en ondanks dat ook deze financiering rond is, en bovendien de Euribor nog verder is gedaald, sluit zij, geheel onverplicht, op 17 mei 2013 de vierde renteswapovereenkomst.
Gezien de hiervoor weergegeven gang van zaken acht de rechtbank de stelling van [eiseres] dat zij een variabele rente had gewild ongeloofwaardig. Dit oordeel van de rechtbank wordt ondersteund door de verklaring die [naam 1] (hierna: [naam 1] ) ter comparitie heeft afgelegd. [naam 1] was betrokken bij de totstandkoming van de onderhavige door [eiseres] afgesloten kredietovereenkomsten en renteswaps. [naam 1] heeft verklaard dat je onzekerheden die samenhangen met de aard van de bedrijfsvoering probeert te beperken. Een mogelijkheid daarvoor is zekerheid te verkrijgen met betrekking tot de kosten van de financiering, waaronder het vastzetten van de rente. [eiseres] heeft ervoor gekozen die zekerheid in zijn bedrijfsvoering in te bouwen. Het was genoegzaam bekend dat [eiseres] niet kon profiteren van rentedalingen, aldus [naam 1] .
Op grond van het vorenstaande, concludeert de rechtbank dat [eiseres] er welbewust voor heeft gekozen de rente vast te zetten door middel van de vier renteswaps, teneinde zekerheid te verkrijgen. Dat de gemaakte keuze achteraf bezien niet de meest voordelige keuze is geweest kan Abn Amro niet worden tegengeworpen. Zoals hiervoor onder 4.3. is overwogen is immers niet vast komen staan dat Abn Amro wist of had moeten weten dat de rente langdurig zou dalen. Evenmin is daarbij relevant dat [eiseres] , naar zij heeft gesteld, mogelijke rentestijgingen financieel kon opvangen. [eiseres] wilde blijkbaar het risico van een rentestijging niet lopen en heeft om die reden de rente vastgezet. Daar komt nog bij dat medewerkers van Abn Amro onweersproken ter comparitie hebben verklaard dat het een maatwerk financiering betrof en dat slechts 60% door middel van de renteswaps is afgedekt, omdat [eiseres] de mogelijkheid van vervroegde aflossing wenste te behouden.