In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], een gedeeltelijk arbeidsongeschikte docent, en Stichting Ceder Groep. [verzoeker] heeft verzocht om een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Hij was in dienst bij de middelbare school Hervormd Lyceum West, dat per 1 juni 2000 is opgegaan in Stichting Ceder Groep. Na een periode van arbeidsongeschiktheid heeft het UWV bepaald dat Stichting Ceder Groep het loon van [verzoeker] moest doorbetalen tot 24 november 2017. Stichting Ceder Groep heeft [verzoeker] op 14 december 2016 ontslagen en hem voor 0,4 fte herbenoemd in een andere functie. [verzoeker] heeft echter niet ingestemd met deze ontslagprocedure en heeft aanspraak gemaakt op een transitievergoeding voor het gedeelte van zijn dienstverband dat niet is herplaatst.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Stichting Ceder Groep een transitievergoeding van € 49.675,03 aan [verzoeker] verschuldigd is, omdat de arbeidsovereenkomst gedeeltelijk is beëindigd. Daarnaast is Stichting Ceder Groep ook een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd, ter hoogte van € 20.697,95. De rechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van deze bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] toegewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.