ECLI:NL:RBAMS:2017:2362
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard na aanvang uitspraak
Op 2 maart 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die verdachte is in een strafzaak, heeft op 6 februari 2017 een mondelinge behandeling gehad voor de politierechter J. Knol. Tijdens deze zitting heeft de politierechter het onderzoek gesloten en het vonnis uitgesproken. Verzoeker heeft vervolgens de rechter gewraakt, stellende dat de politierechter in beginsel afstand heeft genomen van waarheidsvinding en bewijs buiten beschouwing laat, wat zou wijzen op vooringenomenheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend, aangezien het verzoek is gedaan nadat de rechter was begonnen met het doen van zijn uitspraak. De rechtbank oordeelt dat deze situatie gelijkgesteld moet worden met het moment waarop de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, waardoor een verzoek tot wraking niet meer mogelijk is. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook niet-ontvankelijk verklaard, met verwijzing naar artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering en relevante jurisprudentie (ECLI:NL:HR:1998:AD2977). De beslissing is genomen door de wrakingskamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.