ECLI:NL:RBAMS:2017:1697

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2017
Publicatiedatum
17 maart 2017
Zaaknummer
13/752056-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering aan België toegestaan; geen terugkeergarantie voor Turkse opgeëiste persoon met verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 maart 2017 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betrof een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. De opgeëiste persoon, geboren in 1994 en van Turkse nationaliteit, heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in Nederland. Tijdens de zitting op 2 maart 2017 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en verklaarde hij dat de opgegeven personalia correct waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering kan plaatsvinden, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet voldoet aan de voorwaarden voor een terugkeergarantie, zoals neergelegd in artikel 6 van de OLW, omdat hij enkel de Turkse nationaliteit bezit en in het bezit is van een Nederlandse verblijfsvergunning. Dit betekent dat de rechtbank de overlevering niet afhankelijk kan maken van een garantie van de Belgische autoriteiten, ondanks dat deze garantie is afgegeven.

De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen, waaronder de artikelen 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de OLW, in overweging genomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, zodat de Belgische autoriteiten het strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon kunnen voortzetten. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752056-16
RK-nummer: 16/8393
Datum uitspraak: 16 maart 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 december 2016 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 december 2016 (ontvangen op 5 december 2016) door de Onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Mechelen (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[naam opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres [woonadres opgeëiste persoon] .
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 2 maart 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. C.D.W. Herrings, waarnemend voor mr. J.J. van ‘t Hof, advocaat te Tilburg.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Turkse nationaliteit heeft en in het bezit is voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel bij verstek van 2 december 2016, uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Mechelen.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan 9 naar het recht van België strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
Georganiseerde of gewapende diefstal
Volgens de in de aanvullende informatie van 17 januari 2017 vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste 5 jaren gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW

De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat de opgeëiste persoon
uitsluitendde Turkse nationaliteit heeft en is, hoewel geboren en getogen in Nederland, in het bezit van een Nederlandse verblijfsvergunning voor
bepaaldetijd. Hij voldoet dus niet aan alle in artikel 6, vijfde lid, OLW neergelegde voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander.
De rechtbank kan daarom de overlevering niet afhankelijk maken van de in artikel 6, eerste lid, van de OLW bedoelde garantie, ook al hebben de Belgische autoriteiten op verzoek van het Openbaar Ministerie een dergelijke garantie afgegeven.
De opgeëiste persoon kan indien hij in België tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt veroordeeld, in België alsnog een verzoek tot overname van de straf op grond van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) indienen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6, en 7 van de Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van [naam opgeëiste persoon] aan
de Onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Mechelenten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. W.A.J.P. van den Reek en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 16 maart 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[A/B/C]