Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 juli 2016 en de daarin vermelde processtukken
- het proces-verbaal van comparitie van 26 januari 2017 en de daarin genoemde stukken
- de brief van mr. drs. E.M. Snijders van 21 februari 2017
- de brief van mr. J.C.J. Wouters van 24 februari 2017.
2.De feiten
special purpose vehicle, opgericht voor de bouw van een nieuw bedrijfspand.
Termsheet Financiering bedrijfspand te Delfgauw ten behoeve van Vacu Vin en BIN-groepuitgebracht.
Financiering aan onroerend goed vennootschap (op te richten bv) 100%
Te vestigen zekerheden: hypotheek op onroerend goed
Optimalisatie van de rentestructuur op langere termijn (periode van 10 jaar)
Fixatie van de rente op een geoptimaliseerd maximum
Financiering per object (grond, magazijn, kantoor)
Financieringsvorm
(…………………………….)
In bouwperiode geen renteverlies door bouwdeposito
Gebruik van interest rate derivaten op basis van low cost-zero cost basis
Met cliënt gesproken over de rentemarkt en de risico;s in het kader van de nieuwe financieringsopzet. Cliënt heeft geen visie op de rente, maar wil het renterisico graag afdekken. (perceptie van renterisico en renterisicogevoeligheid bij klant en accountant is m.i. ruim aanwezig. Men is uitstekend in staat een goed afweging te maken m.b.t. het hedgen van dit risico).
- Met name de wens om de renterisico’s beheersbaar te houden en een calculatiebasis te hebben zijn argumenten die de ondernemer duidelijk heeft weergegeven.
- (…)
- We hebben de Renteruil(SWAP) uitgebreid doorgesproken, waarna de cliënt heeft aangegeven dit in principe een passende oplossing voor hun vraagstuk te vinden.
- Er is voor de volledigheid wel gesproken over het alternatief van een collarconstructie, de klant heeft aangegeven de voorkeur te hebben voor een SWAP. (primair vanuit het standpunt dat men wil weten waar men aan toe is, men wil kunnen calculeren).”
de FGH-lening).
de Rabo-lening).
het rekening-courant krediet).
earnings before interest, tax, deductions and amortization)van Schneider Groep dalende waren. In het vierde kwartaal van 2008 ontstond er een liquiditeitstekort. Vanaf mei 2009 is het beheer van Schneider Groep overgedragen aan de afdeling Bijzonder Beheer van Rabobank.
3.Het geschil
no cure no pay-vergoeding aan de litigation funder die Schneider Groep heeft ingeschakeld een schadepost is als bedoeld in artikel 6:96 lid 1 BW
4.De beoordeling
“De renteruil loopt los van een variabelrentende financiering. De combinatie vormt een vastrentende financiering.”
Termsheet Financiering bedrijfspand te Delfgauw ten behoeve van Vacu Vin en BIN-groepopgesteld. Uit de Termsheet blijkt onder meer dat gezocht werd naar een financiering van € 16 miljoen met gebruikmaking van
interest ratederivaten op
low cost-zero costbasis en met fixatie van de rente op een geoptimaliseerd maximum. Daarnaast mocht geen sprake zijn van renteverlies door bouwdeposito. Vervolgens hebben tussen partijen drie gesprekken plaatsgevonden, waarbij Schneider Groep zich tenminste eenmaal heeft laten bijstaan door een registeraccountant van Mazars. Blijkens de van die gesprekken opgemaakte verslagen zijn in ieder geval besproken de swap en de collar. Voorts heeft Schneider Groep blijkens die verslagen kenbaar gemaakt dat zij de voorkeur gaf aan een vaste rente om een calculatiebasis te hebben en dat zij om die reden de swap verkoos boven de collar. Vervolgens is, zo is ter zitting verklaard, bij het laatste gesprek op 2 november 2007, voorafgaand aan de totstandkoming van de swap, de gepersonaliseerde omschrijving van de uitgestelde swap overhandigd (hiervoor aangehaald onder 2.7). Uit dit document blijkt onder meer dat bij tussentijdse aanpassing of beëindiging van de swap of de financiering een betalingsverplichting kan ontstaan. Ook is daarin vermeld dat Schneider Groep ervan verzekerd was dat haar rentelasten gedurende 11 jaar 4,64% zouden bedragen, exclusief debiteurenopslag.
low cost-zero cost basis. De (uitgestelde) swap voldeed aldus exact aan de wensen van Schneider Groep zoals vastgelegd in de Term Sheet.
low cost-zero costbasis. Over de omstandigheid dat de swap als gevolg van de rentedaling een negatieve waarde zou kunnen krijgen is in de dagvaarding niet geklaagd. Voor zover SRE zich in de persoon van [naam 1] aan het slot van de zitting over de negatieve waarde en de gevolgen daarvan heeft beklaagd, moet worden vastgesteld dat deze klacht zich niet heeft vertaald in een daarop ziende duidelijk herkenbare vordering in het petitum, waardoor het partijdebat zich niet daartoe heeft uitgestrekt. De conclusie is derhalve dat niet kan worden geoordeeld dat de swap een gebrekkig product was voor Schneider Groep.
special purpose vehicle, opgericht voor de bouw van een nieuw bedrijfspand “
en (blijkens haar doelomschrijving –rb) het verrichten van alle overige daarmee samenhangende handelingen op financieel en commercieel gebied; (…)(en – rb) het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn”. Naar het oordeel van de rechtbank voert Rabobank terecht aan dat het aantrekken van in dat verband benodigde leningen en het afdekken van het renterisico op die leningen binnen deze statutaire doelstelling vallen. Bovendien is gesteld noch gebleken dat en waarom Rabobank c.s. wist of zonder eigen onderzoek moest weten dat sprake was van doeloverschrijding (artikel 2:7 BW). Ook op deze grondslag zijn de vorderingen derhalve niet toewijsbaar.
payer swapsdie worden afgesloten door de bank op geaggregeerd niveau worden tegengesloten met een
receiver swap, onbegrijpelijk. Uit hetgeen hiervoor verder nog is overwogen volgt dat ook het beroep van Schneider Groep op een ander wilsgebrek dan dwaling niet opgaat.
8.027,50(2,5 punten × tarief € 3.211,00)