Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- een op 4 januari 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van in totaal € 49.095,34 (D-004), en
- een op 20 maart 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van in totaal € 40.000,- (D-011), en
- een op 18 april 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van in totaal € 36.000,- (D-014), en
- een op 10 mei 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van in totaal € 30.000,- (D-015), en
- een op 14 juni 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling
5.Het bewijs en bewijsoverweging
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
geldboete van € 25.000,- (vijfentwintigduizend euro).
€ 10.000,-, (tienduizend euro) van deze geldboete, niet tenuitvoergelegd zal worden,tenzij later anders wordt gelast.
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
,indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.