Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser (gemachtigde: mr. S.H. van den Ende),
[de persoon 1] en [de persoon 2] ,te Amsterdam, vergunninghouders.
Procesverloop
,Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Overwegingen
Naarhet oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarmee thans in voldoende mate (blijk ervan gegeven) het belang van eiser bij een goed woon- en leefklimaat te hebben meegewogen. Gelet hierop en op het belang van vergunninghouders bij het verkrijgen van een buitenruimte in een (sterk) verstedelijkte omgeving heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid het belang van vergunninghouders zwaarder kunnen laten wegen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat voor zover eiser van mening is dat van onaanvaardbare overlast sprake zal zijn, hij dat nader specifiek had moeten onderbouwen. Dat voor een dakterras overigens de geluidsnormen uit het bouwbesluit 2012 voor gebruikruimtes gelden, zoals [de persoon 3] ter zitting opmerkte, is de rechtbank niet gebleken. Deze grond van eiser slaagt dan ook evenmin. De vergunninghouders hebben overigens verklaard bereid te zijn geluiddempende maatregelen te nemen bij de aanleg van het dakterras om enige vorm van overlast tot een minimum te beperken. Ter zitting hebben zij dit bevestigd.