Verzoekers zijn verdachte in een strafzaak die bekend staat onder de naam 13Offside. Zij worden – kort gezegd – verdacht van mensensmokkel en witwassen. De rechter is als rechter-commissaris belast met onderzoekshandelingen.
Vanaf medio 2015 is de rechter - via de liaisonofficier in China - in gesprek met de Chinese autoriteiten over het verlenen van rechtshulp door dat land aan Nederland in het kader van deze zaak. Vanaf 2016 zijn onderhandelingen gaande over een of meerdere reizen naar China ter uitvoering van getuigenverhoren op verzoek van de verdediging. Door de rechter is in 2016 een rechtshulpverzoek ingezonden met een verzoek om alvast een aantal getuigen te horen. Tot daadwerkelijke uitvoering van dat verzoek is het niet gekomen.
Door een beslissing van de rechtbank van 14 februari 2017 is het aantal te horen getuigen toegenomen tot ongeveer 60 personen. Over het horen van deze getuigen heeft de rechter overleg gevoerd met de liaisonofficier, deels per e-mail maar hoofdzakelijk telefonisch.
Begin mei 2017 hebben de Chinese autoriteiten via de liaisonofficier een aantal vragen gesteld over het te verwachten aantal getuigen, de omvang van de delegatie en dergelijke. De rechter heeft de liaisonofficier daarop om uitstel van beantwoording van de vragen verzocht vanwege een bericht van het Openbaar Ministerie van 3 mei 2017 dat het met de verdediging in gesprek was over een eventuele schikking. Vervolgens heeft de uitvoering van het rechtshulpverzoek.
Op 27 juli 2017 (16:31) heeft de rechter de liaisonofficier onder meer het volgende medegedeeld : “Ik vermoed dat u nog niet op de hoogte bent van de meest recente ontwikkelingen in het onderzoek [naam onderzoek] , maar het volgende is van belang. De gesprekken over een eventuele schikking in de zaak zijn afgebroken, overigens in een stadium dat men zeer dicht bij een overeenkomst was. Door de verdediging is het laatste bod ingetrokken waarbij zij geen duidelijke opgaaf van redenen daarvoor hebben gegeven. Dat heeft geleid tot de vraag hoe nu verder met het onderzoek, waarbij ik er uitdrukkelijk op wijs dat e.e.a. nog volstrekt niet vaststaat. De officier heeft mij in ieder geval verzocht om verhoren in China daadwerkelijk in te plannen, overigens met in eerste instantie de hoop dat door die druk de onderhandelingen hervat worden. Mocht dat geen resultaat hebben dan is de officier wel voornemens om keuzes te maken voor wat betreft de omvang van de zaak, waardoor het aantal te horen getuigen aanzienlijk zou worden gereduceerd; er zou dan nog sprake zijn van maximaal 25 getuigen, .....”.
Bij e-mail van 9 augustus 2017 (8:45) heeft de assistent Politie-Attache de rechter bericht dat de Chinese Autoriteiten niet helemaal begrijpen waarom er een rechtshulpverzoek uit 2016 opnieuw wordt ingediend en dat men graag een brief wilde waarin dit wordt uitgelegd
Bij e-mail van 9 augustus 2017 (12:58) heeft de rechter de liaisonofficier en het Openbaar Ministerie het volgende medegedeeld : “Het lijkt me goed om op zo kort mogelijke termijn de gevraagde brief op te stellen, als ik volgende week thuis ben, kan ik daar een opzet voor maken. Cruciaal daarin lijkt me echter dat we een realistisch beeld kunnen schetsen van wat we nu nog willen van de Chinezen, namelijk een betrekkelijk beperkt aantal getuigen (ca. 25, met mogelijk minder als men meewerkt aan het horen van CSA-personeel in Nederland) en niet meer de 50 stuks waar ik eerder mee heb geschermd. Het lastige daaraan is dan weer dat ik dat formeel nog helemaal niet weet, laat staan dat de verdediging daarvan op de hoogte is. Nu ik aan allerlei mailverkeer met de belangrijkste raadsman proef dat er bijzonder weinig kans is op het alsnog schikken van de zaak is het misschien verstandig als het OM zich erover beraad om in de aanloop naar de regiebijeenkomst van 21 september alvast het voornemen van de gekozen prioriteiten in het onderzoek wereldkundig te maken. Anders wordt het een heel gekunsteld gebeuren. Graag een reactie van het OM hierop.”
In reactie op die e-mail heeft het Openbaar Ministerie de rechter op 11 augustus 2017 laten weten dat na de vakantie contact zou worden opgenomen met de verdediging om te bespreken of er toch nog mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schikking te komen en dat indien de schikking definitief van de baan zou zijn, het Openbaar Ministerie voor de regiebijenkomst haar gekozen prioriteiten bekend zou maken.
Bij e-mail van 8 september 2017 (10:09) heeft het Openbaar Ministerie de rechter medegedeeld tot een andere selectie van (te laten vallen) zaakdossiers te komen en de prioritering van de resterende zaakdossiers aangegeven.
Bij e-mail van 11 september 2017 (18:05) heeft het Openbaar Ministerie de raadslieden van verzoekers op de hoogte gebracht welke zaakdossiers zouden komen te vervallen en hoe als gevolg daarvan het in China benodigde onderzoek zou worden beperkt.
Bij e-mail van 12 september 2017 (8:18) heeft de rechter de raadslieden van verzoekers opgave gedaan van de lijst met getuigen die volgens hem bij de nieuwe stand van zaken nog in China moesten worden gehoord.
Tussen 12 september 2017 en de regiezitting van 21 september 2017 is tussen de raadslieden van verzoekers en de rechter gecorrespondeerd over de bezwaren tegen de eenzijdige inperking van de lijst met de te horen getuigen.