ECLI:NL:RBAMS:2017:10387
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 december 2017 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. R.A. Overbosch, de strafrechter die de zaak van verzoeker behandelde. Verzoeker had eerder op 11 juli 2017 een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Na een aantal correspondenties met de griffier, waarin verzoeker werd geïnformeerd over de afhandeling van zijn klaagschrift, werd hem op 11 december 2017 meegedeeld dat zijn klaagschrift ten onrechte als een klaagschrift ex artikel 552a Sv was aangemerkt en dat het niet verder in behandeling zou worden genomen. Dit leidde tot het wrakingsverzoek op 12 december 2017.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was. Volgens artikel 512 Sv kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend tegen een rechter die een zaak van de betrokken partij in behandeling heeft. Aangezien verzoeker op het moment van indienen van het wrakingsverzoek al was geïnformeerd dat zijn klaagschrift niet verder werd behandeld, was de rechter niet meer betrokken bij de zaak van verzoeker. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet kon worden ontvangen, omdat de rechter niet meer bij de zaak betrokken was. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 december 2017, waarbij werd vastgesteld dat er geen rechtsmiddel openstond tegen deze beslissing.