4.2.Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering dient te worden afgewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is uitgegaan van gemiddeld 30 transacties per dag. Dit gemiddelde is tot stand gekomen aan de hand van tapgegevens over een periode van 32 dagen. Uit het dossier volgt echter dat dezelfde telefoonnummers meerdere keren zijn geteld als koopcontact, met als gevolgd dat voornoemd gemiddelde niet juist kan zijn. Omdat dit onjuiste gemiddelde de grondslag vormt voor extrapolatie naar de gehele onderzoeksperiode heeft dit gevolgen voor de juistheid van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Gelet hierop is de uitkomst van de berekening niet betrouwbaar, zodat deze niet stand kan houden.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel naar beneden moet worden bijgesteld. Hij heeft de berekening op de volgende onderdelen gemotiveerd betwist:
-
Contactdagen
Het dossier bevat aanwijzingen dat dezelfde telefoonnummers meerdere keren zijn geteld als koopcontact alsook dat ten onrechte is uitgegaan van 30 kopers per dag, omdat dit aantal op een weekenddag is vastgesteld; het is aannemelijk dat op doordeweekse dagen minder verkopen hebben plaatsgevonden. Het gemiddelde van 30 transacties per dag kan daarom niet standhouden, zodat een lager gemiddelde als uitgangspunt moet worden genomen.
-
Berekening van de opbrengst
De berekening gaat er van uit dat per transactie gemiddeld 1 gram cocaïne is verkocht. Naast de verkoop van cocaïne zijn echter ook Xtc-pillen verkocht. De rekenwijze houdt dus geen rekening met de mogelijkheid dat een koper alleen Xtc-pillen heeft afgenomen. Het uitgangspunt dat een transactie staat voor de verkoop van 1 gram cocaïne kan daarom niet standhouden.
-
Onderzoeksperiode
Veroordeelde is veroordeeld voor de handel in cocaïne en deelname aan een criminele organisatie in de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 november 2010 en vrijgesproken voor alles wat hem voor 1 januari 2010 ten laste is gelegd. Daar komt bij dat veroordeelde in de periode van 7 augustus 2009 tot en met 3 december 2009 gedetineerd heeft gezeten en toen niet kon werken (runners aansturen). Ten aanzien van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient derhalve 1 januari 2010 tot en met 26 november 2010 als onderzoeksperiode te worden genomen en niet 4 mei 2009 tot en met 26 november 2010.
-
Inkoopprijs cocaïne
Uit een recent onderzoek volgt dat een kilo cocaïne tussen de € 32.000,- en € 40.000,- kost. Daarom moet worden uitgegaan van een kiloprijs die tussen deze marges ligt, namelijk
€ 36.000,- per kilo cocaïne.
-
Crediteuren
Uit de administratie van veroordeelde blijkt dat in totaal € 200.000,- schuldig zijn aan veroordeelde. De administratie geeft een reëel beeld van de nooit geïnde geldbedragen. Nu deze geldbedragen geen onderdeel zijn geweest van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dienen zij in mindering te worden gebracht op het totale ontnemingsbedrag.
-
Handelsgeld
Onder [persoon] , de moeder van [medeveroordeelde] , is een contant geldbedrag van € 101.250,- in beslag genomen. Veroordeelde heeft ter terechtzitting van 30 maart 2016 verklaard dat dit handelsgeld betreft en aan hem toebehoort. Het geldbedrag kan daarom worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel en moet daarom in mindering worden gebracht op het totale ontnemingsbedrag.
Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat bij de berekening is verzuimd rekening te houden met telefoonkosten en gemaakte kosten voor wikkels en voertuigen.