Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het verzoek
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.Standpunt van de belanghebbende
5.Het oordeel van de rechtbank
onherroepelijkvonnis in de Belgische strafzaak tegen verdachte. Zodra die beslissing bekend is, zal de zaak weer worden aangebracht en zal het Openbaar Ministerie zijn eigen niet-ontvankelijkheid vorderen tenzij de Belgische rechter zich niet bevoegd of het Belgische Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De opmerking van de raadsman dat het Openbaar Ministerie verdachte tot sint-juttemis (als de kalveren op het ijs dansen) laat bungelen raakt derhalve kant noch wal. Op het moment dat de Belgische rechter onherroepelijk heeft beslist, komt er ook in de Nederlandse zaak duidelijkheid. Tot die tijd vindt in de Nederlandse strafzaak geen activiteit plaats en dat hoeft ook niet. Van het Openbaar Minsterie kan moeilijk worden verwacht dat het verdachte hier voor de rechter laat komen terwijl hij tegelijkertijd ook in België moet terechtstaan voor dezelfde beschuldiging. Inherent aan het voorgaande is dat de afhandeling van de strafzaak in Nederland vertraging oploopt. Gelet op het voorgaande kan echter niet worden gezegd dat sprake is van een onredelijk oponthoud of dat verdachte hierdoor langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging moet leven.