Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Gronden van de beslissing
“De voorzitter geeft een toelichting op de gang van zaken die heeft geleid tot de regiezitting van vandaag. Na de inhoudelijke behandeling van de zaken van de verdachten is in een laat stadium – toen de griffier bezig was met het schrijven van de vonnissen – geconstateerd dat de jongste rechter, mr. Hillenius, als rechter-commissaris huiszoekingen had gedaan in het voorbereidend onderzoek. Bij die huiszoekingen waren ook voorwerpen gevonden die de rechtbank voornemens was te gebruiken voor het bewijs. Een rechter-commissaris doet in zijn carrière talloze huiszoekingen en slaat dat dus niet altijd (permanent) in zijn geheugen op. Zo heeft het kunnen gebeuren dat er bij de jongste rechter geen belletje is gaan rinkelen toen hij op deze zaak ingedeeld werd. Op grond van de wet is er echter geen andere conclusie mogelijk dan dat de behandeling ter terechtzitting nietig is. De rechtbank heeft daarom geprobeerd om op zo kort mogelijke termijn een regiezitting te beleggen en voorafgaand daaraan een voorstel ten aanzien van de afdoening van de zaak aan partijen voorgelegd. Dit voorstel hield in dat de jongste rechter zou worden vervangen door een andere rechter en dat met deze nieuwe zittingscombinatie – met dus dezelfde voorzitter en oudste rechter – de zaken opnieuw zouden worden behandeld aan de hand van het proces-verbaal van de zittingsdagen in maart en/of april 2016, waarbij alle partijen aanvullende standpunten naar voren zouden kunnen brengen. Meerdere raadslieden hebben hierop gereageerd. Uit deze reacties bleek dat niet iedereen kon instemmen met het voorstel van de rechtbank en dat een aantal raadslieden in ieder geval eerst de processen-verbaal van de (nietige) inhoudelijke behandeling wilden lezen. De griffier heeft deze processen-verbaal vervolgens uitgewerkt. Hierdoor en door verhindering van meerdere partijen op de oorspronkelijk geplande datum van de regiezitting, heeft het wel langer geduurd voordat de regiezitting plaats kon vinden. Vandaag ligt de vraag voor of de nieuwe inhoudelijke behandeling ter terechtzitting plaats kan vinden conform het voorstel van de rechtbank.”
“De voorzitter merkt op dat hij zich in bepaalde gevallen iets kan voorstellen bij het standpunt van de raadsman [van de medeverdachte
]. Als de jongste rechter als rechter-commissaris bijvoorbeeld getuigen heeft gehoord, dan zou je je kunnen voorstellen dat hij bepaalde ideeën had over de verdachten en die mogelijk bij de beraadslaging naar voren heeft gebracht. In casu is dat echter niet aan de orde, omdat de jongste rechter zich in het geheel niet bewust was dat hij als rechter-commissaris onderzoekshandelingen had verricht in de zaak. Als hij zich daarvan wel bewust was geweest, had hij nooit plaatsgenomen in de zittingscombinatie. De rechtbank is daarom van oordeel dat bevooroordeling niet aan de orde kan zijn en de voorzitter en de oudste rechter voelen zich daarom vrij om opnieuw deel te nemen aan de inhoudelijke behandeling van de zaak. Aan de hand van dat onderzoek ter terechtzitting zal een nieuwe beraadslaging plaatsvinden. Het is niet zo dat eerder genomen beslissingen aan de jongste rechter zullen worden voorgelegd.”Het proces-verbaal vermeldt voorts als reactie van de voorzitter naar aanleiding van opmerkingen van een andere raadsman:
“De voorzitter deelt mee dat een rechter ook al een oordeel over een zaak heeft voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling, dat kan niet voorkomen worden. Dat oordeel kan veranderen door hetgeen op zitting gebeurt en door hetgeen wordt besproken in raadkamer. De voorzitter en de oudste rechter staan ervoor open dat dat ook nu weer gebeurt. De griffier heeft eerder natuurlijk wel al bewijsmiddelen uitgewerkt, maar er zal na de nieuwe inhoudelijke behandeling, eerst helemaal opnieuw worden beraadslaagd en pas daarna worden bekeken of de rechtbank die bewijsmiddelen zou willen gebruiken. Daaraan voorafgaand zal de nieuwe jongste rechter het dossier volledig bestuderen en de processen-verbaal lezen. Zij zal daardoor misschien wel de meest frisse kijk op de zaak hebben. Tijdens de inhoudelijke behandeling krijgen alle partijen ook weer opnieuw het woord, waarbij mogelijk nieuwe zaken naar voren worden gebracht.”
“We weten niet hoe en op grond waarvan de beraadslaging heeft plaatsgevonden. We weten dus ook niet of u beïnvloed bent door de jongste rechter. U kunt ook niet weten wat de basis van de meningsvorming van de jongste rechter was. Het kan zijn dat hij geen herinnering had van de huiszoekingen, maar hij heeft wel actief deelgenomen aan een opsporingsonderzoek, dus er kan niet worden vastgesteld dat er geen sprake is geweest van beïnvloeding. In deze zaak moet niet worden gekozen voor de praktische oplossing. Dat gaat in de toekomst alleen maar tegen u werken als er hoger beroep of cassatie zou volgen. Tijdswinst op korte termijn zal op de lange termijn alleen maar toy tijdsverlies leiden”.