ECLI:NL:RBAMS:2016:8957
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kinderrechter in een ondertoezichtstellingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2016 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster tegen mr. L. Baggerman, kinderrechter te Amsterdam. Verzoekster was van mening dat de rechter haar vijandig had bejegend tijdens de zitting van 3 november 2016, waar zij en haar gemachtigde werden ondervraagd over een verzoek tot ondertoezichtstelling van haar minderjarige kinderen door de Raad voor de Kinderbescherming. Verzoekster voerde aan dat de rechter haar en haar gemachtigde hinderde in het naar voren brengen van hun standpunten en dat de vragen van de rechter een schijn van vooringenomenheid wekten. De rechtbank oordeelde echter dat de vragen die de rechter stelde, noodzakelijk waren voor de beoordeling van de zaak en dat de rechter niet onpartijdig was geweest. De rechtbank benadrukte dat het de taak van de rechter is om moeilijke situaties aan de orde te stellen, vooral in zaken die de belangen van minderjarigen betreffen. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de objectieve schijn van vooringenomenheid konden onderbouwen, en wees het wrakingsverzoek af. De procedure met betrekking tot de ondertoezichtstelling zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek.