Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van Monaco van 16 april 2014 tevens houdende een incidentele vordering ex artikel 843a Rv, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv;
- het vonnis in het incident van 25 juni 2014;
- de incidentele conclusie tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv van Feadship;
- de incidentele antwoordconclusie, met een productie;
- het vonnis in het incident van 26 november 2014;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 1 april 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 september 2015, met de daarin vermelde stukken;
- het B16-formulier van Monaco betreffende het proces-verbaal;
- het B16-formulier van Feadship betreffende het proces-verbaal.
2.De feiten
3.Het geschil
Vordering
4.De beoordeling
5.De beslissing
30 maart 2016voor uitlating door Monaco of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden mei tot en met augustus 2016 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,