ECLI:NL:RBAMS:2016:8364

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
C/13/605077 / HA ZA 16-329
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag uit een overeenkomst tussen vastgoedontwikkelaar en opdrachtgever

In deze zaak vordert Minerva Development B.V. (hierna: Minerva) van Bilal Group B.V. (hierna: Bilal) betaling van € 60.000,- exclusief BTW, alsmede buitengerechtelijke kosten en rente. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die volgens Minerva tot stand is gekomen op 18 januari 2016, waarin Bilal zich verplichtte tot betaling voor de door Minerva verrichte en nog te verrichten werkzaamheden in verband met de ontwikkeling van een bedrijfspand. Bilal betwist echter dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en voert aan dat de werkzaamheden van Minerva niet zijn uitgevoerd zoals overeengekomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 6 januari 2016 overeenstemming is bereikt over de werkzaamheden en de vergoeding. De rechtbank oordeelt dat de discussie over externe kosten en de aanpassing van de overeenkomst niet afdoet aan het bestaan van de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat Bilal de overeengekomen betalingen verschuldigd is, aangezien deze niet aan enige voorwaarde waren verbonden. De vordering van Minerva wordt toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. Bilal wordt veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door mr. T.H. van Voorst Vader op 21 december 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/605077 / HA ZA 16-329
Vonnis van 21 december 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MINERVA DEVELOPMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. S.A.B. Boer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BILAL GROUP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. B. Coskun te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Minerva en Bilal genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 juli 2016 en
  • het proces verbaal van comparitie gehouden op 9 november 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Minerva is ontwikkelaar en adviseur op het gebied van vastgoed. Bilal is aandeelhoudster van Bilal Snacks B.V., welke onderneming zich richt op onder meer groothandel in etenswaren.
2.2.
Bilal ontwikkelt een bedrijfspand aan de Scharenburg in Amsterdam. Minerva heeft Bilal ondersteund bij de ontwikkeling van dat bedrijfspand, onder meer door daarvoor een perceel grond bij de gemeente te reserveren en in december 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning bij de gemeente in te dienen.
2.3.
Op 16 december 2015 heeft Minerva aan Bilal een concept toegestuurd van een overeenkomst op grond waarvan Minerva voor Bilal voor een vaste vergoeding van € 100.000,00 ex BTW onder meer de aanvraag voor een omgevingsvergunning zou indienen en begeleiden en tevens de bouw zou begeleiden.
2.4.
Op 6 januari 2016 heeft Minerva aan Bilal een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:

In navolging op onze bespreking van heden (…) bevestig ik je onze nadere (aanvullende) afspraken van heden als volgt.
Op jullie verzoek zullen we onze eerdere overeenkomst, dat wij voor een bedrag van €100.000,- excl BTW jullie gewenste nieuwbouw tot aan de oplevering coördineren, wijzigen en wel als volgt.
Minerva zal tot aan het verstrekken van de bouwvergunning en het leveren van de grond door OGA aan Bilal haar werkzaamheden ten behoeve van Bilal voltooien.
Vanaf dat moment komen de eerder overeengekomen werkzaamheden voor Minerva te vervallen.
(…)
Als vergoeding voor de reeds door Minerva verrichte werkzaamheden en de tot verstrekking van de vergunning en levering van de grond nog door Minerva terzake te verrichten werkzaamheden zijn wij vandaag overeengekomen dat Bilal een bedrag van €60.000,- excl BTW aan Minerva zal betalen.
Kortom de eerder overeengekomen werkzaamheden worden op verzoek van Bilal beperkt en de eveneens eerder overeengekomen vergoeding wordt beperkt van €100.000,- excl BTW naar €60.000,- excl BTW.
Heden is afgesproken dat Bilal 50% hiervan, ofwel €30.000,- excl BTW, uiterlijk volgende week (uiterlijk op 15 januari 2016) aan Minerva zal betalen.
De alsdan resterende €30.000,- excl BTW zullen door Bilal in drie gelijke termijnen van ieder €10.000,- excl BTW aan Minerva worden voldaan.
De eerste termijn uiterlijk op 15 februari 2016.
De tweede termijn uiterlijk op 15 maart 2016.
De derde en laatste termijn uiterlijk op 15 april 2016.
We hebben verder afgesproken dat wij uiterlijk aanstaande vrijdag bovenstaande afspraken in een korte overeenkomst met elkaar zullen ondertekenen.
(…)
Indien je het niet eens bent met de bovenstaande bevestiging van ons gesprek en de nader gemaakte afspraken dan verzoek ik je ons dit binnen 24 uur per kerende email te laten weten. Bij gebreke waarvan ik je hiermee akkoord acht. (…)
2.5.
Op 18 januari 2016 heeft de toenmalige advocaat van Bilal, mr E. Cekic (hierna: Cekic), namens Bilal aan Minerva het concept voor een overeenkomst gestuurd, waarin onder meer is opgenomen:

(…)
E. Minerva in opdracht van Bilal reeds (coördinatie)werkzaamheden heeft uitgevoerd ten behoeve van het project en op datum ondertekening van deze overeenkomst de werkzaamheden van Minerva nog niet zijn beëindigd;
(…)
1.1
Minerva zal Bilal in het traject ten aanzien van het aanvragen en verkrijgen van de bouwvergunning volledig begeleiden. (…) Op datum van ondertekening van deze overeenkomst heeft Minerva alle werkzaamheden met betrekking tot de aanvraag van de bouwvergunning volledig afgerond en is de aanvraag op correcte wijze ingediend bij Gemeente Amsterdam.
(…)
2.1
Bilal betaalt aan Minerva in totaal €60.000,- exclusief BTW voor de verrichtte en nog te verrichten werkzaamheden. Het bedrag van € 60.000,- wordt als volgt betaald:
- uiterlijk op 15 januari 2016 maakt Bilal € 30.000,- exclusief BTW over aan Minerva;
- uiterlijk op 15 februari 2016 maakt Bilal € 10.000,- exclusief BTW over aan Minerva;
- uiterlijk op 15 maart 2016 maakt Bilal € 10.000,- exclusief BTW over aan Minerva;
- uiterlijk op 15 april 2016 maakt Bilal € 10.000,- exclusief BTW over aan Minerva.”
2.6.
Op 21 januari 2016 heeft Cekic aan Minerva en Bilal een e-mail verzonden met onder meer de volgende inhoud:

Ik heb [naam 1][Rb: directeur van Minerva]
op vrijdag 15 januari jl. telefonisch gesproken in verband met de punten die Minerva gewijzigd zou willen hebben in de conceptovereenkomst die ik partijen op 15 januari jl. per e-mail heb doen toekomen. Ik heb toen toegezegd het contract aan te passen en de finale versie op 18 januari jl. vóór 10 uur per e-mail te verzenden zodat partijen op dezelfde dag nog tot ondertekening van de overeenkomst zouden kunnen overgaan. Daarmee zijn mijn werkzaamheden ten aanzien van de overeenkomst beëindigd. Partijen waren immers eens over de inhoud en hadden een akkoord bereikt.
Vervolgens komt uitgerekend op 18 januari jl. de factuur van [naam 2] ter sprake en zijn partijen het niet eens over wie deze factuur zou moeten betalen. Uitgaande van deze discussie krijg ik op 19 januari jl. een e-mail van [naam 1] met het verzoek om de overeenkomst weer aan te passen. Dat ga ik niet doen, omdat partijen op 15 januari jl. overeenstemming hadden bereikt over de inhoud ervan. Op basis van deze overeenstemming heb ik op 18 januari jl. de finale versie per e-mail aan partijen verzonden. (…)
2.7.
De in 2.5 aangehaalde overeenkomst is niet ondertekend. Bilal heeft de in de concept overeenkomst genoemde betalingen niet verricht. Bij brief van 12 februari 2016 heeft de advocaat van Minerva namens Minerva een beroep gedaan op haar recht de verdere uitvoering van de verplichtingen van Minerva op te schorten zolang Bilal zich niet aan de volgens Minerva overeengekomen betalingsafspraken hield.

3.Het geschil

3.1.
Minerva vordert samengevat - veroordeling bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van Bilal tot betaling van € 60.000 exclusief BTW, alsmede € 1.375,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Minerva voert daartoe aan dat partijen op 18 januari 2016 een perfecte overeenstemming hadden bereikt over de werkzaamheden die Minerva voor Bilal zou uitvoeren en de door Bilal te betalen vergoeding daarvoor. Die overeenstemming verving eerder gemaakte afspraken op grond waarvan Minerva een groot deel van de opdracht reeds had uitgevoerd. De discussie die daarna ontstond over de kosten van [naam 2] Staalbouw doet daar niet aan af. Minerva heeft vrijwel alle werkzaamheden uit hoofde van de overeenkomst van 18 januari 2016 uitgevoerd. Aan het restant van het werk is Minerva niet toegekomen, omdat zij haar werkzaamheden had opgeschort. De betaling door Bilal was niet aan voorwaarden verbonden en is geheel verschuldigd.
3.3.
Bilal voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bilal betwist dat er tussen partijen een overeenkomst is tot stand gekomen. Na 15 januari 2016 wilde immers Minerva nog wijzigingen in de overeenkomst aanbrengen (toepasselijk verklaren algemene voorwaarden) en vervolgens ontstond op 18 januari 2016 discussie over de vraag voor wiens rekening de externe kosten van [naam 2] Staalbouw moesten komen.
4.2.
De rechtbank is met Minerva van oordeel dat tussen partijen een overeenkomst is tot stand gekomen. Uit de hierboven in de overwegingen 2.4 tot en met 2.6 omschreven feiten vloeit voort dat op 6 januari 2016 overeenstemming is bereikt en dat een overeenkomst ter vastlegging van de gemaakte afspraken op 18 januari 2016 voor ondertekening gereed lag. Op 6 januari 2016 zijn immers afspraken gemaakt die door Minerva in een e-mail van diezelfde datum zijn vastgelegd. Op die e-mail is door Bilal niet afwijzend gereageerd. Integendeel de daarin genoemde afspraken zijn terug te vinden in de concept overeenkomst die is opgesteld door de advocaat van Bilal die ter ondertekening aan beide partijen is toegestuurd. Gesteld noch gebleken is dat het bestaan van de overeenkomst aan enige nog te vervullen voorwaarde gebonden was. Daarbij heeft de advocaat van Bilal in een e-mail aan partijen geconstateerd dat over de inhoud van die overeenkomst volledige overeenstemming bestond. Dat partijen vervolgens van mening verschilden over de vraag of bepaalde externe kosten in de overeenkomst verdisconteerd waren, doet daar niet aan af. Het betreft een vormvrije overeenkomst zodat voor het bestaan daarvan ondertekening van het ter vastlegging opgestelde concept geen vereiste was.
4.3.
Bilal heeft ook betwist dat de werkzaamheden, waarop de vergoeding betrekking heeft, door Minerva zijn uitgevoerd. Bilal voert daartoe aan, dat de vergoeding betrekking had op werkzaamheden die op 18 januari 2016 nog toekomstig waren. De werkzaamheden die Minerva voordien had uitgevoerd moeten volgens Bilal gezien worden als acquisitie activiteiten uitgevoerd in de verwachting dat Minerva van Bilal een opdracht zou verkrijgen, maar die verwachting is niet uitgekomen. Bovendien bleek er na 18 januari 2016 nog veel werk te verrichten in verband met het verkrijgen van de omgevingsvergunning, omdat hetgeen Minerva had ingediend niet voldeed.
4.4.
De rechtbank kan Bilal niet volgen in dit verweer. Uit de e-mail van Minerva van 6 januari 2016 (2.4) blijkt dat de door Bilal te betalen vergoeding mede betrekking had op door Minerva reeds uitgevoerde werkzaamheden. Uit overweging E in de concept overeenkomst (2.5) blijkt dat die werkzaamheden in opdracht van Bilal zijn uitgevoerd. Gesteld noch gebleken is, dat er in die fase enige communicatie van Bilal is uitgegaan waaruit Minerva heeft kunnen opmaken dat Minerva geen opdracht had voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden of dat de afgesproken vergoeding slechts betrekking had op toekomstige werkzaamheden. Nu de door Minerva uitgevoerde activiteiten (met name de aanvraag van een omgevingsvergunning en begeleiding bij de aankoop van grond) volgens de in 2.4 en 2.5 aangehaalde communicatie tussen partijen bovendien de kern vormden van de tussen partijen overeengekomen activiteiten is het onaannemelijk -bij afwezigheid van enige communicatie die daarop wijst- dat deze activiteiten beschouwd moeten worden als acquisitieactiviteiten die Minerva om niet wenste te verrichten. Deze stelling van Bilal mist dan ook geloofwaardigheid.
4.5.
Minerva heeft gemotiveerd gesteld dat het merendeel van de door haar te verrichten werkzaamheden is uitgevoerd. Bilal heeft dit betwist door te wijzen op communicatie uit de periode na de aanvraag van de omgevingsvergunning waaruit zou blijken dat die aanvraag tekort schoot en dat daardoor nog veel werk verricht moest worden dat Minerva niet heeft uitgevoerd. Minerva heeft daar tegenover gesteld dat de ontstane discussie over de omgevingsvergunning met de gemeente in de praktijk wel vaker voorkomt en ook paste bij de aanvraag zoals die in overleg met Bilal tot stand was gekomen. Het was
- zo vervolgt Minerva - aan Bilal zelf te wijten dat Minerva haar in die fase niet bijstond nu Minerva zich terecht op haar opschortingsrecht heeft beroepen. Daartegenover heeft Bilal niet nader onderbouwd dat Minerva is tekortgeschoten bij de uitvoering van haar werkzaamheden.
4.6.
De rechtbank stelt derhalve vast dat partijen overeenstemming hadden bereikt over door Minerva uit te voeren werkzaamheden en de vergoeding die Bilal daarvoor verschuldigd was. Volgens die overeenkomst was de verplichting van Bilal tot het verrichten van de overeengekomen betalingen niet aan enige voorwaarde verbonden. Deze waren dus verschuldigd. De vordering van Minerva ligt derhalve voor toewijzing gereed.
4.7.
De gevorderde rente is als zodanig niet betwist en ligt voor toewijzing gereed.
4.8.
Minerva maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat Minerva voldoende heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.9.
Bilal zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Minerva worden begroot op:
- dagvaarding € 82,54
- griffierecht € 1.929,00
- salaris advocaat
€ 1.788,00(2,0 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 3.799,54
4.10.
De gevorderde nakosten komen voor toewijzing in aanmerking als hierna omschreven.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Bilal om aan Minerva te betalen een bedrag van € 60.000 vermeerderd met de daarover verschuldigde BTW en vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf:
  • 16 januari 2016 over de eerste termijn van €30.000 vermeerderd met daarover verschuldigde BTW,
  • 16 februari 2016 over de tweede termijn van €10.000 vermeerderd met daarover verschuldigde BTW,
  • 16 maart 2016 over de derde termijn van €10.000 vermeerderd met daarover verschuldigde BTW,
  • 16 april 2016 over de laatste termijn van €10.000 vermeerderd met daarover verschuldigde BTW,
  • tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Bilal tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.375,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2016 tot en met de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Bilal in de proceskosten, aan de zijde van Minerva tot op heden begroot op € 3.799,54, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf vijftien dagen na betekening van dit vonnis,
5.4.
veroordeelt Bilal in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Bilal niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van vijftien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2016. [1]

Voetnoten

1.type: vVV