Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van de Krim Musea van 19 november 2014;
- de akte overlegging producties van de Krim Musea met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie van het APM met producties;
- het vonnis in incident van 8 april 2015 en de in dit vonnis genoemde stukken, waarbij de rechtbank de Staat Oekraïne toestaat in de procedure tussen te komen en de Staat der Nederlanden niet toestaat in de procedure tussen te komen;
- de conclusie van eis in tussenkomst van de Staat Oekraïne met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie in de tussenkomst, tevens houdende gedeeltelijke wijziging van het verweer in conventie en wijziging en vermeerdering van eis in reconventie in het geding tegen de Krim Musea, van het APM met producties;
- de conclusie van antwoord op de eis in tussenkomst van de Krim Musea met producties;
- het tussenvonnis van 18 november 2015 waarbij de zaak is verwezen naar de rol voor conclusie van repliek in conventie alsmede antwoord in reconventie aan de zijde van de Krim Musea en de Staat Oekraïne en waarbij tevens is bepaald dat na de conclusiewisselingen een comparitie van partijen zal plaatsvinden;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van de Krim Musea;
- de conclusie van repliek in de tussenkomst tevens (voorwaardelijke) conclusie van antwoord in reconventie van de Staat Oekraïne met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie van het APM met producties;
- de conclusie van dupliek in tussenkomst van de Krim Musea;
- de conclusie van dupliek in reconventie van de Krim Musea;
- de conclusie van dupliek in reconventie in tussenkomst van de Staat Oekraïne;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 oktober 2016 met de daarin vermelde stukken;
- de brief van de Krim Musea van 27 oktober 2016 naar aanleiding van het proces-verbaal;
- de brief van het APM van 31 oktober 2016 naar aanleiding van het proces-verbaal;
- de brief van de Staat Oekraïne van 2 november 2016 naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
‘a national treasure and integral part of the cultural heritage of Ukraine protected by law’.
Order No. 292 On Transfer of Museum Objects to The National Historical Museum of Ukraine; hierna: Order No. 292). Volgens Oekraïne is bij dit besluit het beheer van de Krimschatten aan de Krim Musea onttrokken en het
National Museum of History of Ukraineaangewezen als beheerder van de Krimschatten.
3.Het geschil
operational management’). De Krim Musea lichten dit – kort weergegeven – als volgt toe. Het APM heeft in de bruikleenovereenkomsten gegarandeerd de Krimschatten aan de Krim Musea terug te zullen geven en de Staat Oekraïne heeft dat goedgekeurd. Het APM is op grond van de bruikleenovereenkomsten derhalve gehouden de Krimschatten aan de Krim Musea te retourneren en had aan deze verplichting reeds uiterlijk 20 september 2014 moeten voldoen. De politieke verwikkelingen betreffende de status van de ARK zijn niet relevant voor de contractuele verplichtingen van het APM. De Staat Oekraïne was en is niet de eigenaar van de Krimschatten van drie van de Krim Musea. De ARK is eigenaar van de objecten die afkomstig zijn van de drie musea die zijn opgericht door de ARK, te weten Taurida CM, Kerch HCP, Bakchisaray HCP. De ARK is (althans was) de enige autonome republiek van Oekraïne met speciale status en speciale grondwettelijke bevoegdheden. De ARK kan drager van civielrechtelijke eigendomsrechten zijn. De Grondwet van Oekraïne erkent de ARK en erkent dat de ARK gemachtigd is om haar bezittingen te beheren en historische voorwerpen te bewaren en te gebruiken. Alle vier Krim Musea hebben het zakelijk recht van “operationeel beheer” met betrekking tot de van hen afkomstige Krimschatten. Het recht van operationeel beheer is verleend aan de Krim Musea door de oprichters van de Krim Musea, zijnde de ARK (in het geval van Taurida CM, Kerch HCP, Bakchisaray HCP) en de Staat Oekraïne (in het geval van NP Tauric Chersonesesos). Anders dan de Staat Oekraïne stelt, is het recht van operationeel beheer nooit rechtsgeldig beëindigd. Voor wat betreft Taurida CM, Kerch HCP, Bakchisaray HCP kan de Staat Oekraïne dat recht niet beëindigen aangezien zij niet de eigenaar is. Voor alle vier musea geldt daarnaast dat niet aan de wettelijke voorwaarden voor beëindiging is voldaan. Het derhalve nog immer bestaande recht van operationeel beheer van de Krim Musea is sterker dan dat van de (bloot) eigenaar. Naar het recht van Oekraïne is geen sprake van algemene automatische voorrang van een actie van de blooteigenaar, integendeel: de operationeel beheerder wordt juist ook tegen deze beschermd. Wie eigenaar is van de Krimschatten is in zoverre daarom niet relevant. De Krimschatten maken een belangrijk deel uit van de collectie van ieder van de Krim Musea waarover de Krim Musea moeten kunnen beschikken ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en om deze aan het publiek te kunnen tonen. De culturele band tussen de Krimschatten enerzijds en de Krim als fysieke plaats, de ARK als autonome entiteit, de bevolking van de Krim, de staf en medewerkers van de Krim Musea en de Krim Musea zelf anderzijds is veel nauwer, sterker en ouder dan die tussen de Krimschatten en de in 1991 onafhankelijk geworden ex-Sovjetrepubliek Oekraïne. Ten slotte pleit het algemeen aanvaarde en belangrijke beginsel van “eenheid van museumcollecties” voor uitvoering van de bruikleenovereenkomsten en teruggave van de Krimschatten aan de Krim Musea, daar waar ze vandaan komen, aldus steeds de Krim Musea.
- het APM veroordeelt de Krimschatten terug te geven aan de Staat Oekraïne en deze te doen transporteren naar de door de Staat Oekraïne aangewezen permanente bewaarder van de Krimschatten, het National Historical Museum of Ukraine te Kiev;
- het APM veroordeelt de kosten in verband met deze teruggave voor zijn rekening te nemen;
- de Krim Musea veroordeelt de teruggave van de Krimschatten aan de Staat Oekraïne te gedogen,
operational management’, als bedoeld in artikel 137 van de “Economic Code of Ukraine”. Bij besluit van de Minister van Cultuur van Oekraïne van 13 mei 2014 (Order No. 292) is de bevoegdheid tot het beheer van de Krim Musea ten aanzien van de Krimschatten tijdelijk beëindigd en opgedragen aan het National Museum of History of Ukraine. Het Ministerie van Cultuur van Oekraïne heeft daartoe de wettelijke bevoegdheid.
‘proper creditor’is, opdat bevrijdend kan worden betaald. Ter voorkoming van het risico van een schuldenaar dat aan de verkeerde persoon wordt betaald, mag de schuldenaar zijn prestatie opschorten, totdat de schuldeiser het bewijs als bedoeld in artikel 527 lid 2 CCU heeft geleverd. Op grond van artikel 6:37 BW is de schuldenaar bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten, indien hij op redelijke gronden twijfelt aan wie de betaling moet geschieden. Bij toewijzing van de vorderingen van de Krim Musea of van de Staat Oekraïne dient het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard.
4.De beoordeling
’cultural property’) zijn in de zin van het UNESCO-verdrag 1970 en de Erfgoedwet. Volgens artikel 1 van het UNESCO-verdrag 1970 behoren tot de
‘cultural property’van een verdragsstaat datgene wat door die staat als zodanig is aangewezen:
“property which, on religious or secular grounds, is specifically designated by each State as being of importance for archaeology, prehistory, history, literature, art or science (…)”.In de Nederlandse vertaling (gepubliceerd in
Trb.1983, 66) is dit als volgt omschreven: “goederen die om godsdienstige of wereldlijke redenen door elke Staat zijn aangewezen als belangrijk voor de oudheidkunde, de prehistorie, de geschiedenis, de letterkunde, de kunst of de wetenschap (…)”. De Krim Musea stellen zich weliswaar op het standpunt dat de Krimschatten behoren tot het cultureel erfgoed van de Krim (of de ARK), maar noch de Krim, noch de ARK zijn (soevereine) staten. Vaststaat dat de ARK in ieder geval op het moment van de uitvoer van de Krimschatten onderdeel was van de (soevereine) Staat Oekraïne. Het UNESCO-verdrag 1970 richt zich op de bescherming van het cultureel erfgoed van soevereine staten. [8]
Trb. 1983, 66) voor het onderhavige geschil zijn de volgende:
‘illicit’in de (authentieke) Engelse tekst).
Law of Ukraine on Exportation, importation and restitution of cultural values) bepaalt dat objecten worden beschouwd als onrechtmatig uitgevoerd als deze na het verstrijken van de in de exportvergunningen genoemde termijn niet naar Oekraïne zijn teruggekeerd:
The change of circumstances is material if such circumstances have changed to such extent that if the parties could have reasonably anticipated such changes they would not have entered into the agreement or would have entered into such agreement on different terms and conditions.
(…)
(…)
‘material change of circumstances’in de zin van artikel 652 CCU (en het sterk op deze bepaling lijkende artikel 6:258 BW). Deze omstandigheden rechtvaardigen – mede in het licht van het oordeel in conventie dat de Krimschatten aan de Staat Oekraïne moeten worden afgegeven – ontbinding van de bruikleenovereenkomsten. Dat het APM niet – zoals in artikel 652 CCU is voorgeschreven – daarover eerst in overleg is getreden met de Krim Musea kan aan ontbinding niet in de weg staan, nu duidelijk is dat een dergelijk overleg niet tot enig (voor beide partijen aanvaardbaar) resultaat zou hebben geleid. Dit betekent dat deze vordering zal worden toegewezen.
security sealsen een luchtbevochtiger (€ 4.109,68 + 4.307,34 + 635,14 + 1.421,13 + 5.227,20 + 1.573 + 739,50 + 131,48 + 896,61 =) € 19.041,08;
security sealsen een luchtbevochtiger; en
1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)
1.130,00(2,5 punten× tarief € 452,00)