Op 28 november 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in Marokko in 1987, met parketnummer 13/997037-15. De zaak betreft het onderzoek Koper, waarin de verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan opzetheling van twee gestolen auto’s, deelname aan een criminele organisatie, en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De rechtbank heeft op basis van het bewijs geoordeeld dat de verdachte niet kan worden veroordeeld voor de meeste tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de feiten 2 primair, 3, 4 en 5, omdat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen of opzet. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte medeplichtig was aan de opzetheling van de auto’s, omdat hij garageboxen had gehuurd voor een vriend die geen identiteitsbewijs had, en daarmee de kans had aanvaard dat deze boxen gebruikt zouden worden voor de opslag van gestolen goederen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de inbeslaggenomen kentekenplaten verbeurd.