Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 10 november 2016 in de zaak tussen
de besloten vennootschappen CBRE Global lnvestors (NL) B.V.,
CBRE DRET Custodian II B.V.als rechtsopvolger van de besloten vennootschap CBRE Dutch Retail Fund I B.V.
,
,allen gevestigd te ’s-Gravenhage,
.en de besloten vennootschap DRET Bewaarmaatschappij B.V., gevestigd in Duitsland,
VvE Complex Villa ArenA, te Amsterdam, vergunninghoudster
Procesverloop
Overwegingen
.en de besloten vennootschap DRET Bewaarmaatschappij B.V. De overdracht heeft plaatsgevonden vóór het nemen van het bestreden besluit. BGV Vl Amsterdam I GMBH & CO KG kan de procedure die is gestart door haar rechtsvoorgangers dan ook zonder meer voortzetten. Daarin vormde het instellen van beroep de eerste mogelijke processuele stap. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het BGV VI Amsterdam I GMBH & CO KG redelijkerwijs niet verweten kan worden dat zij geen bezwaar heeft gemaakt. Er bestaat daarom geen aanleiding om haar beroep om die reden niet-ontvankelijk te achten.
10 juni 2016 het bestreden besluit aangevuld. Naar het oordeel van de rechtbank bevat de brief van 12 april 2016 geen rechtens relevante wijziging van dat waarvoor verweerder in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning heeft verleend, en moet de inhoud van die brief als een aanvullende motivering van het bestreden besluit worden aangemerkt. Die brief kan daarom niet als een besluit in de zin van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb worden beschouwd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 331,- aan eiseressen te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 1.240,-.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 november 2016.