In deze tussenuitspraken van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 11 oktober 2016, wordt de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW) behandeld, ingediend door de officier van justitie. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Portugese autoriteiten op 12 juli 2016, met als doel de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1985 in Portugal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering is behandeld op een openbare zitting op 27 september 2016, waarbij de officier van justitie mr. R. Vorrink aanwezig was, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. H.W. Verberkmoes.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd met dertig dagen, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Portugal onderzocht, met name in de Penitentiaire Inrichting in Lissabon, en heeft geconstateerd dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden. Dit is gebaseerd op eerdere uitspraken en rapporten van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en de Portugese Ombudsman.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en aanvullende vragen te stellen aan de Portugese justitiële autoriteiten over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon na zijn overlevering. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht deze vragen te stellen en het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen zitting. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.