Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Gronden van de beslissing
Bij de beoordeling van de verzoeken heb ik het volgende tot uitgangspunt genomen. Maatstaf is of de verdediging redelijkerwijs in haar belang wordt geschaad door het niet horen van een getuige. De enkele betwisting van een verklaring van een getuige, is naar mijn oordeel echter niet een voldoende verdedigingsbelang. Waar verdachten de feiten betwisten maar zich overigens beroepen op het hen toekomende zwijgrecht, valt in zijn algemeenheid niet zonder meer in te zien hoe het ondervragen van een getuige wiens verklaring wordt betwist, kan bijdragen aan de beantwoording van de vragen van de artt. 348 en 350 Sv. Daarvoor zou vereist zijn dat een alternatief scenario wordt gepresenteerd dat een begin van aannemelijkheid heeft of dat sprake is van bijzondere omstandigheden die nopen tot nadere vragen aan de getuige.” Voorts is door de rechter overwogen: “
Ten aanzien van de verzoeken die door mr. Jonge Vos zijn gedaan in de dossier [ ] en [ ]geldt dat ik die eveneens afwijs. Ook hier geldt dat een alternatief scenario voor die in de betreffende zaakdossiers gepresenteerde verdenkingen ontbreekt en dat onder die omstandigheden naar mijn oordeel onvoldoende aannemelijk is gemaakt welk verdedigingsbelang is gemoeid bij het horen van deze getuigen.”