Uitspraak
1.Geding in cassatie
Het hof zal het verzoek om de hiervoor onder 1 t/m 6 genoemde getuigen te (doen) horen, afwijzen. Het hof is van oordeel dat verdachte daardoor niet wordt geschaad in zijn verdediging. De door de verdediging gevraagde getuigen zijn verbalisanten die hun waarnemingen hebben vastgelegd in ambtsedige processen-verbaal. In eerste aanleg zijn omtrent hiaten en onduidelijkheden in die processen-verbaal reeds aanvullende processen-verbaal opgemaakt. Niet is aangegeven welke vragen aan de getuigen nog openstaan.
Gezien wordt dat twee mannen uitstapten. Dit waren niet NN1 en NN2.
Beide mannen lopen langs een aantal vrachtwagencombinaties, staan ook even stil.
Niet gezien is dus dat er in de huiven is gesneden. Achteraf is wel gezien dat er in 4 huiven van vrachtwagencombinaties kijkgaten zaten, maar het toebrengen van deze kijkgaten aan de huiven is dus niet gezien. Dat betekent dat niet gezien is wie deze kijkgaten heeft gemaakt. Niet is gezien dat deze mannen dit hebben gedaan. En als niet is gezien dat deze mannen dat hebben gedaan, is het mogelijk dat iemand anders dat heeft gedaan. En daarbij kan dan weer niet worden aangenomen dat dit onaannemelijk is omdat politie niemand heeft gezien (pag. 60 [verbalisant 2], zie verder), immers, politie heeft wel meer niet gezien. Sterker nog, politie heeft niet gezien dat datgene gebeurd is wat zij nu juist stonden te observeren. Dat maakt het aldus zeer wel mogelijk dat deze kijkgaten door een ander zijn toegebracht. (00.35)
Vervolgens, dus nà het verlaten van de auto van de parkeerplaats wordt ergens een keer op een (in elk geval) later moment het kenteken van deze auto opgenomen. De verbalisant heeft later (aanvullend) verklaard dat de auto waarvan het kenteken is opgenomen, kapotte kentekenverlichting had. Dit is toegevoegde informatie die eerder niet is vastgelegd. De verdediging is dan ook van mening dat hier primair geen acht op dient te worden geslagen, doch indien dit wel het geval zou zijn, dat deze verbalisant ([verbalisant 1]) hieromtrent gehoord dient te worden. De verdediging wenst daarbij ook vastgesteld te zien of deze informatie in het aanvullend pv uit herinnering is geput of aan de hand van aantekeningen is toegevoegd. Daarbij is ook van belang op welke wijze en hoe vaak door het onderzoeksteam overleg is gevoerd na deze observatie alsmede welke stukken deze verbalisant ontvangen heeft voor de beantwoording van de vraag in het aanvullend pv. De verdediging wenst na te gaan of het handelt om eigen waarneming of dat de herinnering is vermengd met overige informatie, dan wel sprake is van invulling als lijkt te zijn gebeurd bij verbalisant [verbalisant 2].
Verbalisant [verbalisant 2] verklaart in een PV van bevindingen tegengesteld aan zijn eerdere waarnemingen. Hij verklaart immers op pag. 58 dat hij niet heeft kunnen zien welk kenteken de rode auto heeft. Het pv van bevindingen op pag. 60 bevat aldus informatie die hij niet uit eigen waarneming heeft en waarbij hij heeft ingevuld hoe het volgens hem is gegaan. Hij heeft immers niet gezien dat de mannen uit de auto met kenteken [AA-00-BB] stapten. Dat is aantoonbaar onjuist. Indien uw hof deze processen-verbaal voor het bewijs zal bezigen, wenst de verdediging deze verbalisant alsnog hieromtrent te bevragen.
Kortom, de uitgestapte mannen zijn niet dezelfde mannen als NN1 en NN2. Niet gezien is wie de snijgaten heeft veroorzaakt. Niet gezien is welk kenteken de rode auto op deze parkeerplaats had en niet duidelijk is of niet later verwisseling heeft kunnen plaatsvinden bij het opnemen van het kenteken.
Tevens kan niet worden vastgesteld dat cliënt een van de betrokkenen bij dit incident zou zijn geweest, aangezien hij wederom niet voldoet aan de signalementen van een van de genoemde mannen.
(...)
Gezien wordt dat er een rode Peugeot van de parkeerplaats af rijdt. Op het moment dat deze langs de Kringloopwagen rijdt, rijdt deze laatste ook weg, met de Peugeot voorop ([verbalisant 6] en [verbalisant 4], p. 59), van de parkeerplaats af in de richting van Tiel.
Wat wel kan worden vastgesteld, is dat de rode auto met daarin cliënt, kennelijk niets te maken heeft gehad met deze feiten.
Zij geven duidelijk aan dat de vrachtwagen eerst de snelweg op reed en daarachter de rode auto. De onderlinge afstand was 75 à 100 meter. Sterker nog, zij zien de rode auto een inhaalmanoeuvre maken en deze passeert dan pas de vrachtwagen.
Indien een rode auto betrokken zou zijn bij deze feiten zal dat ook om een andere reden zeker niet deze auto zijn. Immers, door verschillende verbalisanten wordt gesproken van een rode auto met opvallende Xenon verlichting aan de voorkant. De auto waarin cliënt zat en die is onderzocht, had H4 koplampen en dus geen Xenon. Er is niet gebleken van enig deskundigheid bij de verbalisant die stelt dat H4 lampen kunnen lijken op Xenon lampen, noch van de wijze van diens onderzoek. Reeds om die reden dient deze verbalisant ([verbalisant 3]) nader te worden gehoord indien cliënt niet wordt vrijgesproken van deze zaak."
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
1 juli 2014.