Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2016 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
tijdigheeft verantwoord. Daarnaast heeft eiser ook over het jaar 2014 geen declaraties overgelegd. Gelet op het voorgaande, was verweerder derhalve bevoegd het PGB per 22 augustus 2014 in te trekken, omdat eiser niet alle hem opgelegde verplichtingen is nagekomen. Ook de bevoegdheid tot intrekking van een verleningsbeschikking dient echter te worden uitgeoefend met inachtneming van de in artikel 3:4 van de Awb neergelegde verplichting tot evenredige belangenafweging .
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten van 18 mei 2016 en 27 mei 2016, voor zover deze zien op de lagere vaststelling en terugvordering van het PGB over het jaar 2013 en op de intrekking van het PGB met ingang van 22 augustus 2014;
- herroept de lagere vaststelling en terugvordering van het PGB over het jaar 2013 en de intrekking van het verleende PGB met ingang van 22 augustus 2014;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de bestreden besluiten van 18 mei 2016 en 27 mei 2016;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,-- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser in bezwaar en in beroep, tot een bedrag van € 1984,-- .
.