Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de fax zijdens RBS van 1 maart 2016 met opmerkingen op het proces-verbaal;
- de fax zijdens [eiser] van 2 maart 2016 met opmerkingen op het proces-verbaal;
- de akte overlegging producties van [eiser] van 24 februari 2016;
- de antwoordakte van RBS van 9 maart 2016.
2.De feiten
Ciudad Financiera.
Ciudad Financierais op 12 september 2008 als volgt met vreemd vermogen gefinancierd:
- een consortium van drie banken, waaronder RBS, heeft aan Marme een
- RBS heeft aan Ramblas een (feitelijk achtergestelde) lening (
- RBS heeft aan [eiser] en [naam 1] als hoofdelijk verbonden schuldenaren gezamenlijk een
- de onder de Junior Loan en de Personal Loan verstrekte gelden zijn in de vorm van
Junior Lender. RBS was aanvankelijk ook leninggever onder de Personal Loan.
facility agentonder de Junior Loan (hierna: Facility Agent), hetgeen inhield dat RBS met betrekking tot deze lening eerste contactpersoon was en houdster van alle onder de lening verstrekte zekerheden. De Junior Loan Agreement wordt beheerst door Engels recht en de Engelse rechter is bevoegd geschillen betreffende die overeenkomst te beslechten.
- Ramblas heeft een pandrecht op de aandelen in Delma verstrekt aan RBS als Facility Agent (het Delma pandrecht);
- [eiser] en [naam 1] hebben ieder een pandrecht op hun aandelen in Ramblas verstrekt aan RBS als Facility Agent (de Ramblas pandrechten en de Ramblas pandakten).
parallel debt-bepaling die inhoudt dat Ramblas aan de pandhouder (dus aan RBS) een zelfstandige schuld heeft ter grootte van het bedrag dat Ramblas aan de Junior Lenders is verschuldigd.
Ciudad Financieravoldoende was voor Marme om haar rente- en andere verplichtingen uit hoofde van de Senior Loan na te komen en het surplus vervolgens via Delma uit te keren aan Ramblas. Op grond van artikel 7.2 (c) en (d) van de Junior Loan Agreement diende dit geld vervolgens te worden aangewend om aan de verplichtingen onder de Junior Loan te voldoen. De kosten van het bestuur van Ramblas en Delma werden voldaan vanaf een aparte kostenrekening van Marme. Vanaf het moment dat de financiering op 12 september 2008 tot stand is gekomen, zijn vanuit Marme aan Delma of Ramblas geen uitkeringen gedaan. Kort daarna brak immers met de val van Lehman Brothers de kredietcrisis uit waardoor onder meer banken (en ook Banco Santander) zwaar werden getroffen.
events of default. Een daarvan is de niet-nakoming van verplichtingen uit hoofde van andere financierings-overeenkomsten (een zogenaamde
cross default-bepaling). Op grond van de niet-nakoming van een aantal rentebetalingsverplichtingen van [eiser] en [naam 1] onder de Personal Loan heeft RBS als Facility Agent namens de Junior Lenders op 30 december 2010 de
cross default-bepaling ingeroepen en de Junior Loan vervroegd opgeëist.
consent ordervan 15 juni 2011 (hierna: de Consent Order), waarin Ramblas is veroordeeld (
“by consent (…) is ordered”) tot betaling aan de Junior Lenders van een bedrag van € 216.582.038,05 (te vermeerderen met rente vanaf 14 juni 2011).
3.Het geschil
parallel debten de daarvoor verstrekte zekerheden) over te dragen aan een Tchenguiz agent en aansprakelijk is voor de schade die Aabar en/of Edgeworth met gebruikmaking van de Tchenguiz agent aan [eiser] toebrengen;
Ciudad Financiera, aan Ramblas te onttrekken middels een
loan-to-ownstrategie. Zij hebben in dat kader eerst de Junior Loan van RBS gekocht en deze vervolgens opgeëist en – met behulp van Facility Agent RBS – de stemrechten aan de aandeelhouders van Ramblas onttrokken. Via RBS gebruiken de Junior Lenders deze stemrechten met als doel het verkrijgen van de
Ciudad Financierategen executiewaarde. Ook de voorgenomen overdracht van de positie van Facility Agent aan R20 is een uitvoering van deze
loan-to-ownstrategie, omdat R20 een verder lege vennootschap is die wordt gecontroleerd door Tchenguiz. De
loan-to-ownstrategie is schadelijk voor Ramblas en is er slechts op gericht om de overwaarde in het actief te verkrijgen. De Junior Lenders hebben geen recht op de overwaarde van de
Ciudad Financiera. Daarmee is het nastreven van de
loan-to-ownstrategie onrechtmatig. Omdat RBS bij het uitoefenen van de stemrechten uitsluitend op instructie van de Junior Lenders handelt, terwijl zij op de hoogte is van de gedragingen van de Junior Lenders, moeten deze gedragingen van de Junior Lenders aan RBS worden toegerekend. Een andere uitleg zou betekenen dat een vordering op grond van artikel 2:342 BW buitenspel kan worden gezet door er een facility agent tussen te schuiven, aldus steeds [eiser] .
default’ onder de leningdocumentatie. RBS betwist dat zij de instructies van de Junior Lenders zonder meer opvolgt; zij toetst iedere instructie aan de leningdocumentatie en beoordeelt ook steeds of sprake is van misbruik van recht. De gedragingen die RBS in haar hoedanigheid van Facility Agent dan wel pandhouder op instructie van de Junior Lenders heeft verricht, kunnen geen aanleiding geven tot (terug)overdracht van het stemrecht. Ten slotte betwist RBS dat de overdracht van de rol van Facility Agent aan R20 onrechtmatig is. Omdat de nieuwe Facility Agent precies dezelfde verplichtingen zal hebben als RBS, verandert er door de overdracht per saldo niets aan de invloed die de Junior Lenders hiermee kunnen uitoefenen op Ramblas. Voorts zijn mogelijke toekomstige gedragingen van de toekomstige Facility Agent onvoldoende concreet om de overdracht reeds nu als onrechtmatig aan te merken. Ook valt niet in te zien dat de gedragingen een onrechtmatige daad naar Nederlands recht opleveren. Aan aandeelhouder [eiser] komt niet het recht toe om schadevergoeding te vorderen; dat recht komt slechts toe aan de vennootschap zelf, aldus steeds RBS.
4.De beoordeling
Uitgangspunten
in default’ verkeerden onder de Personal Loan Agreement, waardoor de Junior Loan – ingevolge de
cross default-bepaling in de Junior Loan Agreement – vervroegd kon worden opgeëist door de Junior Lenders. Gezien de Consent Order staat de rechtmatigheid van deze opeising staat niet meer ter discussie. Bij die stand van zaken mochten de Junior Lenders vervolgens tot uitwinning van de zekerheden overgaan.
Ciudad Financiera.
loan-to-ownstrategie het belang van Ramblas schaden en dat RBS in dit kader slechts instructies van Tchenguiz opvolgt, zodat de schadelijke gedragingen ook aan haar, RBS, zijn toe te rekenen. [eiser] wijst er in dit verband op dat Tchenguiz:
loan-to-ownstrategie). Anders dan [eiser] stelt, betekent dit niet dat iedere vordering op grond van 2:342 BW kan worden gefrustreerd door er “een facility agent tussen te schuiven”. Zolang die facility agent ook pandhouder is, kunnen diens gedragingen immers worden getoetst aan het hiervoor weergegeven criterium.
in default’, de Junior Loan is terecht opgeëist, de zekerheden mogen worden uitgewonnen en Ramblas verkeert thans in staat van faillissement. Dit betekent dat het vennootschappelijk belang van Ramblas moet worden bezien in het licht van haar faillissement. Waar in een ‘
going concern’ situatie de continuïteit van de (onderneming van de) vennootschap het uitgangspunt moet zijn, is dat in een faillissementssituatie niet langer het geval. In de faillissementssituatie gaat het immers primair over de afwikkeling van het faillissement en de voldoening van de vorderingen van schuldeisers, waaronder die van de Junior Lenders. Daarvan maakt onderdeel uit het uitwinnen van de verstrekte zekerheden. Uitwinning van die zekerheden (en gedragingen van de pandhouder die daarmee in verband staan) kunnen slechts dan tot toewijzing van een vordering tot overdracht van het stemrecht op de voet van artikel 2:342 BW leiden, indien de pandhouder haar bevoegdheden misbruikt. Dat hiervan sprake is, is onvoldoende gesteld of gebleken, zoals hierna per ‘gedraging’ nog nader wordt toegelicht. Hoewel het door [eiser] gestelde belang van een mogelijke doorstart van Ramblas na afwikkeling van het faillissement uiteraard een te respecteren belang van Ramblas blijft, heeft hij onvoldoende concreet toegelicht met welke van de hiervoor onder 4.7 opgesomde handelingen van RBS dit belang tot op heden daadwerkelijk is gefrustreerd. Het gaat immers steeds om handelingen die in verband staan met de uitwinning door RBS, in opdracht van de Junior Lenders, van de rechtmatig bedongen zekerheidsrechten en van het daaraan gekoppelde eveneens volgens de gemaakte afspraken aan haar overgedragen stemrecht. Bovendien kan de rechtbank zich niet aan de indruk onttrekken dat [eiser] met de onderhavige procedure met name zijn eigen belangen nastreeft. Dit staat hem uiteraard vrij, maar dit zijn geen belangen die een rol spelen in de afweging of het vennootschapsbelang dusdanig is geschaad dat een zekerheidsrecht van zijn betekenis moet worden ontdaan.
Ciudad Financiera.Ramblas is slechts de houdstervennootschap van de houdstervennootschap (Delma) die de aandelen houdt in de Spaanse vennootschap (Marme) die eigenaar is van de
Ciudad Financiera.Uitwinning zal dus in eerste instantie plaatsvinden in Spanje door, althans onder toezicht van, de Spaanse curator en is daarmee, naar de rechtbank aanneemt, met voldoende waarborgen omkleed. Dit betekent ook dat de Junior Lenders
de factogeen invloed uit kunnen oefenen op de vraag of, op welke wijze en onder welke voorwaarden de activa van Ramblas en Delma – en laat staan Marme – worden verkocht. Bovendien hebben ook de Senior Lenders zekerheden bedongen en uit de manier waarop de financieringsconstructie is ingericht (zie hiervoor onder 2.7) volgt dat de vorderingen van de Senior Lenders eerst zullen worden voldaan. Voorts geldt dat, voor zover het de uitwinning van het pandrecht op de aandelen in Ramblas (en Delma) zelf betreft, deze uitwinning met voldoende waarborgen is omkleed. De bepalingen van artikel 3:249 BW en verder zullen in acht moeten worden genomen en in geval van onderhandse verkoop zal de toestemming van de voorzieningenrechter moeten worden verkregen en zal aan alle overige voorwaarden van artikel 3:251 BW moeten worden voldaan.
loan-to-ownstrategie verder uitvoering te geven en [eiser] daarbij aanzienlijke schade zal toebrengen. In de rechtspraak is aangenomen dat indien een partij een positie aan een andere partij overdraagt terwijl de overdragende partij weet of behoorde te weten dat de verkrijgende partij te kwader trouw is en weet of er ernstig rekening mee behoort te houden dat een derde als gevolg van onrechtmatige gedragingen van de verkrijgende partij schade zou kunnen lijden, de overdragende partij door de overdracht onrechtmatig jegens de derde heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade, aldus steeds [eiser] .
kangedragen en hem op die manier schade kan en zal toebrengen. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor onder 4.9.6 is overwogen.
1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)