Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
[gedaagde] ,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
‘Bouwkundige die bekend is met het pand’.
‘Dit als eerste aanzet voor vrijdag’.
‘Inmiddels met [eiser] het pand bezocht, is echter geen schouwing geweest. Hij raadt daartoe de monumentenwacht aan’.
‘De opdracht was een woningschouw die ik vervolgens heb laten uitvoeren door een ander bedrijf. Ter plaatse ontwikkelde zich een leuk gesprek en bood je aan om e.e.a. op papier te zetten. Mijn begrip was dit een vriendendienst was, te meer omdat er vooraf geen afspraken zijn gemaakt’.
Vordering en verweer
Beoordeling
NJ2005, 239, ECLI:NL:HR:2004:AP2651).
‘een eerste aanzet voor vrijdag’, hetgeen verder overleg met betrekking tot de verbouwingsplannen impliceert en met een bouwkundige keuring niet goed valt te rijmen. Op het betoog van [gedaagde] dat [eiser] heeft afgezien van een bouwkundige inspectie, heeft [eiser] ter zitting verklaard dat hij gewezen heeft op de uitgebreide rapportage van Monumentenwacht en dat hij geadviseerd heeft pas een nieuwe inspectie te laten uitvoeren als uit de ‘second opinion’ zou blijken dat de beoogde verbouwingsplannen van [gedaagde] realiseerbaar waren. Als het plan namelijk op voorhand niet zou passen binnen de regels van Monumentenzorg, kon [gedaagde] nog afzien van de aankoop, hetgeen volgens [eiser] de reden was dat [gedaagde] hem had benaderd. Dit betoog heeft [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist. Vast staat dat [gedaagde] vervolgens op de vraag van [eiser] of hij zijn bevindingen op papier zal zetten en zal toezenden bevestigend heeft geantwoord. Op dat moment had [gedaagde] moeten begrijpen dat hij [eiser] aan het werk zette, hetgeen normaal gesproken kosten met zich meebrengt. Het betoog dat bij [gedaagde] de indruk bestond dat het advies kosteloos was, maakt dat niet anders. Het lag niet voor de hand om dat aan te nemen - er bestond geen vriendschappelijke relatie tussen partijen - en gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] aan [eiser] kenbaar heeft gemaakt dat hij ervan uitging dat deze de werkzaamheden gratis zou verrichten. Dat [gedaagde] kennelijk een andere beleving had dan [eiser] , blijft dus voor zijn risico.