Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 21 juli 2016 in de zaak tussen
de vereniging Huurdersvereniging [naam vereniging] , eiseres 1,
,
de besloten vennootschap Brenner Exploitatie B.V., te Amsterdam,
Procesverloop
Overwegingen
Motivering afwijking bestemmingsplan Oud-West’ slechts dat verweerder medewerking wil verlenen omdat ‘
het project voldoet aan een goede ruimtelijke ordening en is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing genaamd ‘Dichter bij het groen, versie 23 april 2015’. Het project zal niet leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen. Daarnaast heeft het project geen tot slechts geringe stedenbouwkundige impact. Van evidente privaatrechtelijke belemmeringen zal geen sprake zijn’. De rechtbank ziet in de ruimtelijke onderbouwing in paragraaf 3.2 wel een opsomming van de geconstateerde afwijkingen van het bestemmingsplan, maar uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt verder niet waarom de strijdigheden met betrekking tot de kap en de voorgevelrooilijn worden toegestaan. Een motivering op deze punten ontbreekt. Het feit dat verweerder blijkens het sneltoetsformulier een toets heeft verricht op die punten leidt niet tot een ander oordeel, omdat verweerder niet (kenbaar) heeft onderbouwd waarom deze strijdigheden op grond van een ruimtelijke afweging toch worden toegestaan. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat vanwege het feit dat sprake is van een (deels) terugvallende kap, die wordt gebouwd binnen het toegestane bouwvolume, de met het bestemmingsplan strijdige kapvorm acceptabel is. Deze motivering leest de rechtbank echter niet terug in de ruimtelijke onderbouwing. Voor zover verweerder heeft willen verwijzen naar het vergunde bouwplan uit 2009 in verband met de verschijningsvorm van de kap, bijvoorbeeld op pagina 2 van de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing, overweegt de rechtbank dat het voorliggende bouwplan zelfstandig dient te worden beoordeeld en dat niet kan worden volstaan met een verwijzing naar (de ruimtelijke onderbouwing van) een ander bouwplan. Verweerder heeft in verband met de kap ter zitting ook nog verwezen naar het stedenbouwkundig advies zoals weergegeven op pagina 6 van het bestreden besluit, waarin onder meer wordt verwezen naar de bezonningsstudie, en heeft daarmee willen aangeven dat er dus wel degelijk is ingegaan op de afwijkende kapvorm in het bestreden besluit. Dit neemt echter niet weg dat in de ruimtelijke onderbouwing niet is gemotiveerd waarom de strijdigheid met het bestemmingsplan ruimtelijk aanvaardbaar is.